Onderzoekers laten zien hoe bij de
ziekte van Alzheimer plaques leiden tot verlies van stikstof in de hersenen
Een onderzoeker aan de universiteit van
Pittsburg School of Medicine, heeft in samenwerking met wetenschappers van het National
Institutes of health (NIH) ontdekt dat de dodelijke plaques bij de ziekte van Alzheimer
een relatie aangaan met bepaalde cellulaire eiwitten om de normale signalen die de
bloedtoevoer naar de hersenen handhaven te remmen. Hun bevindingen, die kunnen leiden tot
nieuwe benaderingen van behandelen van dementie, zijn onlangs gepubliceerd in Public
Library of Science One.Niveaus van stikstof (NO)- een signalerings-molecuul dat helpt de
bloedstroom te regelen, het immuumsysteem en neurologische processen staan bekend laag te
zijn in de hersenen van mensen die de ziekte van Alzheimer hebben, maar de reden voor dat
is niet duidelijk, zegt co-auteur Jeffrey S. Isenberg, MD, MPH universitair hoofddocent,
afdeling long-, Allergie, en Critical Care Medicine, Pitt School of Medicine.
Mineralen zorgen voor een betere
lucht binnenshuis
Een van de uitscheidingstoffen die
verontreinigde lucht binnenshuis maakt is te vinden in verlijmd hout oftewel spaanplaat
dat formaldehyde bevat. Er is een nieuwe methode ontwikkeld om de verspreiding van deze
uitstoot te verminderen. De truck kan worden gevonden in speciale mineralen dat materiaal
van hout kan voorzien van eigenschappen voor het reinigen van lucht. Sinds de jaren
vijftig is formaldehyde het basis materiaal geweest in veel kunstmatige harsen en
lijmen,dat gebruikt wordt bij het vervaardigen van spaanplaat en multiplex. Schattingen
tonen aan dat meer dan 85% van al het verlijmde hout lijmen bevat op basis van
formaldehyde. Deze stof verdampt uit het verlijmde hout en samen met andere bronnen,
vervuilt het de lucht in huis. Dit is de reden dat er verschillende manieren zijn
ontwikkeld om de uitstoot te verminderen en het Internationaal Agentschap voor
Kankeronderzoek (IARC) van de Wereld Gezondheidsorganisatie heeft formaldehyde zelfs
geclassificeerd als kankerverwekkend voor de mens. Daarbovenop is zowel door het
toenmalige Duitse Federale Gezondheidsorgaan en De Wereld Gezondheidsorganisatie in 1977
de drempelwaarde gesteld op 0,1 pp bevestigd op 100 microgram per kubieke meter.
De risicos van statine
gebruik kunnen opwegen tegen de voordelen voor patiënten met een voorgeschiedenis van
hersenbloedingen
Een gecomputeriseerd beslissingsmodel suggereert dat voor patiënten met een
hersenbloedingsverleden, het risico van herhaling geassocieerd met een statinebehandeling
kan opwegen tegen het voordeel
van het medicijn in het voorkomen van hart- en vaatziekten, dit volgens een vandaag online
gepubliceerd rapport dat zal verschijnen in het mei nummer van Archives of Neurology,
één van JAMA/Archives
tijdschriften. De voordelen van statines voor het verminderen van het risico op hart- en
vaatziekten en beroertes zijn goed ingeburgerd maar meer uitgebreid gebruik van statine
therapie blijft betwist, dit volgens
achtergrondinformatie in het artikel. Een bijzondere subgroep van patiënten
waarvoor de raadzaamheid van statine gebruik onduidelijk is zijn diegenen met een hoog
risico op intracerebrale (hersen)bloeding, of een beroerte veroorzaakt door een
hersenbloeding, schrijft de auteur. De reden voor extra zorg is de verhoogde
frequentie van intracerebrale bloedingen die zijn waargenomen bij patiënten ingedeeld
naar statine therapie in een klinisch onderzoek naar secundaire beroerte preventie.
Nieuws - week 2 - 2011
Arm zijn kan het genetisch
potentieel van kinderen onderdrukken
Austin:Texas: Wanneer je als individu arm opgroeit kan het genetisch potentieel van
kinderen onderdrukt worden m.b.t. het uitblinken op het gebied van kennis zelfs al voor de
leeftijd van twee jaar,dit volgens onderzoek uitgevoerd door psychologen van de
Universiteit van Texas in Austin. De helft van de winst die rijkere kinderen aantonen bij
testen in geestelijke capaciteit tussen de leeftijd van 10 maanden en twee jaar kan
herleid worden naar hun genen, zo toont het onderzoek aan.Maar kinderen uit armere
families die bij deze leeftijd al een afstand hebben, geven geen verbetering in capaciteit
ingegeven door hun genetische opmaak.
Pieter
Nieuw astma onderzoek breekt met
stof
Studie vindt oorzaak van allergische reactie in je longen. Wetenschappelijk onderzoek
van allergische reacties waaraan astma patiënten lijden hebben ontdekt dat veel mensen
met astma feitelijk een
toename van stof in hun longen hadden. Het onderzoek gehouden door wetenschappers van de
universiteit van Leicester aan het Glenfield ziekenhuis is gepubliceerd in december 2010
in de uitgave van de American Journal of Respiratory and Critical Care Medicine. Het team
van Institute for Lung Health van de Universiteit van Leicester and Glenfield Hospital
onderzocht de invloed op astma van een gewone stofomgeving, Aspergillus fumigatus, normaal
aangetroffen in aarde en mesthopen.
Makozie
Spaanse studie naar
hartaandoeningen trekt gezonde het Mediterane
dieet en lifestyle in twijfel
Risicofactoren waren gelijk als die in de
USA en UK. Een Spaans onderzoek trekt een lang geloof in twijfel; nl dat mensen die leven
in Mediterane landen allemaal genieten van meer gezonde dieten en lifestyles. Er zijn
alarmerende hoge cardiovasculaire risicofactoren gevonden, gelijk aan landen als de USA en
UK. Het onderzoek dat gepubliceerd is in het Januari nummer van IJCP, het International
Journal of Clinical Practice, vond ook sterke links tussen lage educatie en verhoogd
risico. "Cardiovasculaire ziektes zorgen voor 33% van de sterfgevallen in Spanje, en
daarmee de grootste doodsoorzaak van het land," zegt Dr Ricardo Gomez-Huelgas vanhet
Carlos Haya ziekenhuis in Malaga. Het onderzoek werd gedaan met een blinde selectie van
2270 volwassenen die in een medischcentrum kwamen in Malaga, Andalusie, een regio met een
van de hoogste aantallen met hartziekten in Spanje. De deelnemers leeftijd lag tussen de
18 en 80, met een gemiddelde van net iets onder de 44 jaar, 50.3% was vrouw en 58% was
laag geschoold.
Seth
Nieuws - week 51 - 2010
UCSF fontein van de
jeugd pil zou de veroudering van het immuunsysteem kunnen herstellen
UCSF onderzoekers hebben vastgesteld dat
een bestaande medicatie die de belangrijkste elementen van het immuunsysteem herstelt die,
als ze uit balans zijn, leiden tot een gestage daling van de immuniteit en gezondheid van
mensen als ze ouder worden. Het team ontdekte dat zeer lage doses van het
geneesmiddel lenalidomide de immuuncel eiwitten aanmaak kan stimuleren, waarvan de
productie minder wordt naarmate men ouder wordt, en de niveaus van verschillende
belangrijke cytokines (is een proteine die een rol speelt in de immuunafweer) in evenwicht
brengt - immuun eiwitten die ofwel virussen en bacteriën aanvallen of ontstekingen
veroorzaken die leiden tot een algehele achteruitgang van de gezondheid. De eerste studie,
die werd ontworpen om de dosis grootte te definiëren van zon therapie in een groep
van 13 patiënten, zou kunnen leiden tot het gebruik van een dagelijkse pil om de
immuniteit bij ouderen te stimuleren, zeiden de onderzoekers. Gegevens worden weergegeven
in het januari-nummer van het tijdschrift Clinical Immunology en kan op internet gevonden
worden op www.elsevier.com/locate/yclim.
Lia
Zwangerschapszorgen door Triclosan
Een actief ingredient welke gevonden wordt
in sommige tandpasta's en mondwater kan een vitaal en zwangerschapsenzym verstoren.
Honderden huishoud producten bevatten triclosan, een chemisch gewoongoed welke gebruikt
wordt voor antibacterieele doeleinden. Een nieuwe studie van de universiteit van Florida
toont aan dat dit goedje het oestrogeen metabolisme kan verstoren. Oestrogeen is een
zwangerschapshormoon welke zorgt voor de ontwikkeling van de hersens en vitale organen van
een baby.
Eric
Behandeling van een allergie zou
nieuwe allergie kunnen veroorzaken
Contactallergie door aluminium werd
voorheen als zeer ongebruikelijk bestempeld. Er zijn nu berichten dat na vaccinatie of
allergiebehandeling er onderhuidse jeukbultjes en aluminiumallergie zich kunnen voordoen.
Onderzoekster Eva Netterlid van de universiteit van Lund in Zweden heeft het probleem
onderzocht voor een recent proefschrift. "Pruretische nodules" zijn onderhuidse
bolletjes die jeuk kunnen veroorzaken en, volgens sommige onderzoeken, jaren kunnen
blijven zitten. Een onderzoek naar kinkhoest vaccinaties in Gotenburg een paar jaar
geleden liet zien dat bijna 1% van de kinderen jeukbultjes kreeg op de plaats van de
vaccinatie. 3 van de vier kinderen waarbij zich dit voordeed ontwikkelde een allergie voor
aluminium. "Dit was compleet onverwacht. Aluminium wordt gebruikt als hulpstof,
versterker, in vaccinaties voor meer dan 70 jaar met slechts een klein aantal meldingen
van onderhuidse jeukbultjes en contacteczeem", zegt Eva Netterlid. Haar onderzoek is
gedaan aan de beroeps en- milieu dermatologie afdeling im Malmo.
Seth
Voorkom Alzheimer met de kleur
paars
Als je paarse vruchten eet zoals bramen en
als je groene thee drinkt kunnen ziektes voorkomen worden met inbegrip van Alzheimer, MS
en Parkinson's zo claimt een universiteit uit Manchester. Baanbrekend onderzoek door
professor Douglas Kell gepubliceerd in het blad "Archives of Toxiocology" heeft
opgeleverd dat het belangrijkste deel van de meest voorkomende ziektes gedeeltelijk
veroorzaakt wordt door slecht opgenomen ijzer dat een produktie start van gevaarlijke
gifstoffen die een reactie kunnen geven bij levende organismen. Deze gifstoffen
"hydroxil" radicalen genoemd ontaarden in verschillende soorten ziektes in
verschillende gedeeltes van het lichaam. Om het lichaam te beschermen tegen deze
gevarieerd gevaarlijk slechte ijzer opnames is het heel belangrijk voedingsstoffen te
nemen die bekend staan onder ijzer bindings componenten, die het ijzer effectief kunnen
binden. Vruchten en groenten met heldere kleuren zijn uitstekende bronnen van
ijzerbinding, zoals ook groene thee en paarse vruchten worden beschouwd als de beste
produkten die ijzer kunnen binden.
Jack
Wetenschappers ontdekken wezenlijke
vermogens om zich te
concentreren op leren
Medische onderzoekers hebben een
ontbrekende schakel gevonden die de interactie verklaart tussen de hersenstaat en de
neurale trekkers die verantwoordelijk zijn voor het leren, mogelijk de opening van
nieuwe manieren van het stimuleren van de cognitieve functie in aanwezigheid van ziekten
als Alzheimer maar ook als verbetering van het geheugen bij gezonde mensen. Veel is bekend
over de neurale processen die tijdens het leren voorkomen, maar tot nu toe is het niet
duidelijk waarom het tijdens bepaalde hersenstaten maar niet anderen voorkomt. Nu hebben
onderzoekers van de universiteit, afzonderlijk, de specifieke neurotransmitter kunnen
bestuderen die het leren en geheugen verbetert. Acetylcholine wordt vrijgegeven in de
hersenen tijdens het leren en is kritiek voor de aanwinst van nieuw geheugen. Zijn rol is
het vergemakkelijken van de activiteit van de NMDA receptoren, eiwitten die de sterkte van
de verbindingen regelen tussen zenuwcellen in de hersenen. Momenteel is de enige
effectieve behandeling voor de symptomen van cognitieve stoornissen gezien in ziekten
zoals Alzheimer is door het gebruik van geneesmiddelen die de hoeveelheid acetylcholine
versie opvoeren en daardoor cognitieve functies verbeteren.
Irene
Doorbraak in Autisme: onderzoekers
identificeren een mogelijke behandeling voor de verminderde sociale acties die een
symptoom van autisme zijn
EVMS onderzoekers hebben een mogelijke
nieuwe behandelingsstrategie geïdentificeerd voor verminderde sociale vaardigheden bij
mensen die lijden aan een Autisme Spectrum Stoornis (ASS), een aspect van de voorwaarde is
dat het een diepgaande invloed heeft op de kwaliteit van leven. "Mensen met dit
Autisme Spectrum Stoornis zijn ofwel gedesinteresseerd in de sociale interacties of vinden
deze onplezierig. Ze begrijpen vaak niet wat andere mensen denken of voelen en
misinterpreteren sociale vingerwijzingen" zegt Stephen I. Deutsch, MD, PhD, the Ann
Robinson Chair en professor in de psychiatrie en gedragswetenschappen. "Treurig
genoeg zijn mensen met dit autisme spectrum stoornis zich pijnlijk bewust van hun
verminderde sociale vaardigheden, wat kan leiden tot diepe gevoelens van verdriet en
frustratie." Als onderdeel van hun onderzoek, hebben EVMS wetenschappers vastgesteld
dat een specifieke muizenstam, bekend als de BALB / c muis, een geldig diermodel is voor
deze beperkte sociale vaardigheid die zij ook zien in mensen met ASS. In de aanwezigheid
van een andere muis, bewegen BALB / c muizen zo ver als mogelijk van anderen en
interacteren niet zoals normale muizen doen - net zoals mensen met autisme vaak het
sociale contact met andere mensen vermijden.
Pauline
Week 50 2010
Baby ratten die blootgesteld worden
aan nicotine tijdens de zwangerschap lopen meer kans op leerproblemen
Blootstelling aan nicotine tijdens de
zwangerschap leidt tot een teruggang van volwassen stamcellen en een verandering in de
synaptische plasticiteit in de hippocampus van het nageslacht, volgens nieuw onderzoek van
de Universiteit van Alabama in Birmingham.Dit werd gepresenteerd op " Neuroscience
2010", de jaarlijkse bijeenkomst van de societiet van neurowetenschap in San Diego
afgelopen November.
Onderzoekers zeggen dat dit een mogelijke oorzaak voor gedragsproblemen kan zijn zoals
ADHD, vaak gezien bij kinderen wiens moeder rookte tijdens de zwangerschap. Volwassen
stamcellen in de hippocampus, het gebied van de hersenen dat het meest verbonden is met
leren en geheugen, gaan door met delen en maken nieuwe cellen gedurende het hele leven.
Het team van de universiteit toonde aan dat het blootstellen van ratten tijdens de
zwangerschap aan nicotine leidt tot een verlaagd aantal nieuwe cellen in de hippocampus.
Vertaling Seth
Onderzoek onthult nieuwe
mogelijkheden voor terugdraaien schade als
gevolg van MS
Een studie laat zien dat schade die
veroorzaakt is door Multiple Sclerosis teruggedraaid zou kunnen worden door geactiveerde
stamcellen die beschadigingen kunnen repareren in het centrale zenuwstelsel. Onderzoekers
van de universiteiten van Cambridge en Edinburg hebben een mechanisme geïdentificeerd die
essentieel is voor de regeneratie van isolerende lagen - bekend als myeline lagen - die de
zenuwen in de hersenen beschermen. Bij aanvullende studies bij dieren werd aangetoond hoe
dit mechanisme kan worden benut zodat de eigen stamcellen van de hersenen beter in staat
zijn om nieuwe myeline te herstellen. Bij multiple sclerosis worden door het verlies van
myeline verbindingen naar de zenuwvezels de hersenen beschadigd. Deze zenuwvezels zijn
belangrijk aangezien zij de signalen naar andere delen van het lichaam sturen. De
wetenschappers geloven dat dit onderzoek zal helpen bij het identificeren van medicijnen
die helpen bij het prikkelen van de myeline reparatie bij multiple sclerosis patiënten.
Vertaling Wouter
Stanford onderzoek: artsen
schrijven nog geen lagere dosis menopauzale hormoontherapie voor
In de Verenigde Staten schrijven artsen nog steeds hogere doses menopauzale
hormoontherapiepillen voor, ondanks het bewijs dat een lagere dosis en huidpleisters net
zo goed werken en minder
gezondheidsrisicos met zich meebrengen. Dit zijn de bevindingen van onderzoekers van
de Stanford University School of Medicine die begin december gepubliceerd zijn in het
online magazine Menopause:
The Journal of the North American Menopause Society. Artsen behandelen al tientallen jaren
de symptomen van menopauze met hormoontherapie. Tijdens de menopauze verminderen de
eierstokken de productie van oestrogeen en vrouwen ervaren hierdoor verschillende
symptomen die variëren in hevigheid. Sommigen merken weinig tot niets, terwijl voor
anderen de symptomen slopend kunnen zijn. Vorig jaar hielpen formules van oestrogeen- en
progesteronhormonen meer dan 6 miljoen vrouwen die last hadden van symptomen als
opvliegers, slaapstoornissen en prikkelbaarheid. Maar er zijn risicos aan verbonden.
In 2002 is een medische test, uitgevoerd door de Womens Health Initiative,
vroegtijdig afgebroken vanwege de toename in borstkanker en hartziekten onder vrouwen die
de hormonen innamen. De testresultaten stonden haaks op de medische wijsheid dat
hormoontherapie juist hartziekten zou voorkomen. Sinds deze test is er bewijsmateriaal
verzameld waaruit blijkt dat een lagere dosis hormonen net zo effectief kan zijn in de
behandeling van menopauzale symptomen, met minimale bijwerkingen. En kan een lager
risico opleveren op borstkanker en hartziekten, aldus Dr. Sandra Tsai, hoofdauteur
van het onderzoek.
Vertaling : Annelies
Studie laat zien dat het dieet van
een zwangere vrouw invloed heeft op de smaak en geur van het kind
Geuren in de baarmoeder maken de foetus
gevoelig voor smaak, en verandering in hersenontwikkeling. Een nieuwe grote studie laat
zien dat het dieet van een zwangere moeder niet alleen de gevoeligheid van de foetus
beïnvloedt qua smaken en geuren, maar ook psychische veranderingen in de hersenen teweeg
brengt die van invloed zijn op het eet- en drinkgedrag in de toekomst. Dit maakt het eten
van gezond voedsel en het vermijden van alcohol tijdens de zwangerschap en de verzorging
belangrijk, zei Josephine Todrank, PhD, die een tweejarige studie begeleidde van een
wetenschapper van de University of Colorado School of Medicine. Als de moeder alcohol
gebruikt, zal haar kind zich eerder tot alcohol aangetrokken voelen, omdat de foetus
verwacht wat van de moeder komt veilig is. Indien ze gezond voedsel eet, zal
het kind dat ook prefereren. Onderzoekers die muizen onderzochten, vonden dat de smaak en
geur van pups veranderden afhankelijk van wat de moeders aten, waarbij ze hen
leerden om te houden van de smaken van haar eten. Op hetzelfde moment vonden ze
significante veranderingen in het reukdeel van de hersenen, dat verantwoordelijk is voor
geuren, omdat luchtjes in de amnoische vloeistof invloed hebben op hoe dit system zich
ontwikkelt. Dit is de eerste studie die aangeeft dat veranderingen in de hersenen
die zich voordoen agv continue invloed van geuren in de baarmoeder en net na de geboorte,
als babies moedermelk krijgen. zegt Diego Restrepo. PhD, onderdirecteur van het
Center for NeuroScience aan de University of Colorado School of Medicine en sponsor van
het onderzoek. Gedurende deze periode staat de vrucht bloot aan geuren, die zich
vinden in het voedsel van de moeder
Vertaling Pieter
Biologische veranderingen in
patiënten met zelfmoordneigingen
Dokter Daniel Lindqvist van de
psychoimmunologische afdeling van de "Lund" Universiteit in Zweden: Depressieve-
en personen met zelfmoordneigingen hebben een laag niveau van het stresshormoon cortisol
in hun bloed en een laag speeksel niveau. Ze hebben ook stoffen in hun ruggemerg vloeistof
die aangeven, dat er een verhoogd ontstekingsniveau is in de hersenen. Deze bevindingen
geven hulp om nieuwe methodes te ontwikkelen m.b.t. diagnoses en behandelings methodes van
patienten met zelfmoordneigingen. Dokter Daniel lindqvist van de psychoimmunologische
afdeling van de Lund Universiteit te Zweden presenteert deze resultaten in zijn doctoraal
scriptie.Hij maakt deel uit van een onderzoeksgroep geleid door dr.Lena Brundin die een
ontsteking in de hersenen beschouwd als een sterk toevoegende factor aan depressie. Dit is
een nieuwe theorie die een uitdaging vormt voor de gangbare visie dat depressie alleen te
wijten is aan een gebrek aan de stoffen serotonine en noradrenaline. Echter de huidige
medicatie die gebaseerd is op serotonine geneest lang niet alle behandelde patiënten.Wij
menen, dat ontsteking de eerste stap is in de ontwikkeling van depressies en dat dit
verschijnsel een effect heeft op serotonine en noradrenaline zegt Daniel Lindqvist. Een
van de artikelen in zijn scriptie geeft aan dat suïcidale patiënten ongwoonlijk hoge
niveaus hadden van stoffen die verband hielden met ontstekingen(cytokines) in hun
ruggemerg vloeistof. De niveaus waren het hoogst bij patiënten die de diagnose hadden van
een zware depressie of geweldadige zelfmoordpogingen hadden gedaan waaronder pogingen
zichzelf op te hangen.De onderzoeksgroep van de psychiatrische afdeling in Lund is nu
gereed een behandeling te starten gebaseerd op deze theorie.Patienten die lijden aan
depressie zullen behandeld worden met ontstekingsremmende medicijnen in de hoop, dat hun
symptomen zullen verminderen.
Koos
Vervuilde lucht verhoogt het
obesitas risico bij jonge dieren
Blootstelling aan vervuilde lucht in de
vroege jaren leidt tot een opeenstapeling van buikvet en insuline weerstand bij muizen,
zelfs wanneer ze gewoon eten, aldus nieuw onderzoek. Dieren die worden blootgesteld aan
fijnstofdeeltjes (vervuiling) in de lucht hebben grotere en meerdere vetcellen in hun
buikgebied en een hogere bloedsuikerspiegel, dan dieren die hetzelfde eten, maar schone
lucht inademen. Onderzoekers hebben gedurende zes uur per dag, 10 weken lang muizen van 3
weken oud blootgesteld aan de vervuilde lucht. Deze periode van 10 weken komt overeen met
de periode tussen de peuterjaren en de late adolescentie bij de mens. De niveaus van
vervuilde lucht waaraan de dieren zijn blootgesteld komen overeen met de fijnstofdeeltjes
in stedelijke gebieden in de Verenigde Staten. "Dit is een van de eerste, zo niet de
eerste studie die aantoont dat deze fijnstofdeeltjes leiden tot ontstekingen en
veranderingen in de vetcellen. Beiden verhogen het risico voor type 2 diabetes",
aldus Qinghua Zon, een universitair hoofddocent van het milieu Gezondheidswetenschappen
aan de Ohio State University en hoofdauteur van de studie. Het onderzoek verschijnt
in het decembernummer van het tijdschrift Arteriosclerose, trombose, en Vasculaire
Biologie. Zon en zijn collega's gaven de muizen respectievelijk een normaal of een vetrijk
dieet te eten en stelden de muizen bloot aan gefilterde lucht of lucht met ten minste
zeven keer meer fijnstof dan de lucht in Columbus, Ohio, V.S. De lucht bevatte gemiddeld
15,8 microgram fijnstof per kubieke meter, in vergelijking tot 111 microgram per kubieke
meter in de geconcentreerde de lucht waaraan deze muizen werden blootgesteld. Volgens het
Amerikaanse Environmental Protection Agency, heeft ongeveer een op de drie mensen in de
Verenigde Staten een verhoogd risico op gezondheidseffecten in verband met de aanwezigheid
van vervuilde lucht. Vanwege het kleine formaat van fijnstof - 2,5 micrometer of kleiner
in diameter van ongeveer 1/30ste van de gemiddelde breedte van een mensenhaar - kunnen
deze deeltjes diepe delen van de longen en andere organen in het lichaam bereiken. Voor
dit onderzoek, verkregen ze basisgegevens van de muizen zoals gewicht, bloedsuiker en
lichaamsvet bij het begin van het experiment. Na het blootstellen gedurende 10 weken van
deze muizen aan respectievelijk vervuilde of gefilterde lucht, analyseerden de
onderzoekers de muizen op een aantal risicofactoren die geassocieerd worden met obesitas
en insulineresistentie, het kenmerk van diabetes type 2. Zoals verwacht, namen muizen met
een vetrijk dieet meer in gewicht toe in vergelijking met muizen die normaal aten. Maar
muizen die waren blootgesteld aan vervuilde lucht en normaal eten aten vertoonden een
duidelijke verhoging van hun glucose (suiker in hun bloed) dan muizen die schone lucht
inademden en ook normaal eten aten. Ze vertoonden ook meer tekenen van insuline
resistentie gebaseerd op een index die suiker en insuline in het bloed op hetzelfde moment
meet. Insulineresistentie ontstaat wanneer de aanwezigheid van insuline niet leidt tot
overdracht van glucose uit het bloed in de weefsels, waar het wordt gebruikt voor energie.
Muizen die zijn blootgesteld aan vervuiling - ongeacht welk dieet ze aten - hadden ook
hogere bloedwaarden van "tumor necrose factor-alfa", een eiwit dat betrokken is
bij stelselmatige ontsteking, dan muizen die schone lucht inademden. Zowel buikvet als
onderhuidsvetweefsel hadden een verhoogde blootstelling aan vervuiling, zelfs als ze
normaal aten. Muizen die een vetrijk dieet aten hadden ook meer vet, maar hun
blootstelling aan vervuilde lucht verergerde de effecten van vervuilde lucht niet.
Pauline Laumans
Blootstelling aan bisfenol-A (BPA)
tijdens de perinatale (tijd omstreeks de geboorte) tijd kan van invloed zijn op de
vruchtbaarheid van de foetus.
Volgens een studie, online gepubliceerde in
afwachting van de geprinte versie van 2 december in het Environmental Health Perspectives,
tast een blootstelling aan een alomtegenwoordig chemisch milieu, tijdens de zwangerschap,
de voortplantingscapaciteit aan van vrouwelijke nakomelingen. Vrouwelijk muizen werden
tijdens de foetale en neonatale (perinatale) fase blootgesteld aan bisfonel-A (BPA) en de
vruchtbaarheid nam af. De bisfenol-A dosis waar de muizen aan blootgesteld werden was
lager of gelijk aan het menselijk blootstellingsniveau. Muizen die, in de baarmoeder
en tijdens de borstvoedingsperiode, aan BPA werden blootgesteld, hadden minder succesvolle
zwangerschappen en wierpen minder puppies tijdens de loop van de studie, meldde
één van de co-senior auteurs, Ana M. Soto, MD, professor in de anatomie en cellulaire
biologie aan de Tufts University School of Medicine (TUSM) en lid van de cel-,
moleculaire- en ontwikkelings biologie programma faculteit van de Sackler School of
Graduate biomedical Sciences. Op het hoogste niveau van drie doseringen, hadden slechts
60% van de aan BPA blootgestelde muizen vier worpen of meer tijdens een periode van 32
weken, vergeleken met 95% met de niet blootgestelde groep. Achteruitgang van de
voortplantingscapaciteit van de vrouwelijke muizen was in deze studie nog niet duidelijk
bij de eerste zwangerschap, toen de muizen nog jong waren maar manifesteerde zich later in
het leven met een achteruitgang in het aantal geboren puppies per worp. Deze vondst
is belangrijk omdat de standaard tests naar voortplantings toxicologie momenteel bestaan
uit de beoordeling van het succes bij een een eerste zwangerschap bij jonge dieren. Als
volgende zwangerschappen niet onderzocht worden kunnen relevante effecten gemist
worden, zei co-senior auteur Beverly S. Rubin, PhD, universitair professor anatomie
en cellulaire biologie aan TUSM en lid van de cel-, moleculaire- en ontwikkelings biologie
en neurowetenschappen programma faculteiten van de Sackler School.
Lia
Daling van borstkanker gevallen
rechtstreeks gekoppeld aan verminderde hormonale therapie
In een nieuwe UCSF studie van meer dan 2 miljoen mammogram screenings uitgevoerd op bijna
700.000 vrouwen in de Verenigde Staten, laten wetenschappers voor het eerst een
rechtstreeks verband zien
tussen verlaagde hormoontherapie en de daling van ductaal carcinoma in situ (DCIS) alsmede
invasieve borstkanker. De onderzoekers zagen een dergelijke opvallende daling, zij geloven
dat zij ook indirect bewijsmateriaal aan het licht hebben gebracht dat hormonen
borsttumorgroei bevordert. De dalingen deden zich voor in de leeftijdsgroepen die het
meest op grote schaal vervolgens opgegeven hormoontherapie omarmd. Al bijna een decennium
zijn postmenopauzale vrouwen sterk aangeraden om zich te onthouden van lange termijn
hormoontherapie of dan de laagst mogelijke dosis voor korte tijd om opvliegers en
nachtelijk zweten te verlichten. Talrijke studies hebben gesuggereerd dat vrouwen die een
combinatie van progestegeen en oestrogeen nemen een hoger risico op borstkanker en andere
potentiële gevaren voor de gezondheid maken. De nieuwe bevindingen suggereren dat
hormonen hielpen borsttumorgroei van bestaande klinisch latente hormoon afhankelijke
kankervormen bevorderen, niet alleen het verhogen van de incidenten van invasieve kanker,
maar ook het risico van ductaal carcinoma in situ.
Vertaling : John
Mankementen aan de bloedvaten die
in verband staan met hartziekte hebben ook een link met Alzheimer
Een mankement aan de vaatwand van
bloedvaten dat een verband heeft met hartziektes blijkt ook een rol te kunnen spelen in de
ontwikkeling van Alzheimer blijkt uit een studie gepubliceerd in "circulation
research" blad van de Amerikaanse hart organisatie.
De ziekte van Alzheimer is een progressieve
aandoening van de hersenen, die mensen beinvloedt van 60 jaar en ouder, die hen berooft
van hun geheugen, redenatie en andere cognitieve vaardigheden.Vijf miljoen Amerikanen
hebben Alzheimer volgens het nationaal instituut van de gezondheid.
Twee duidelijk te onderscheiden
bijzonderheden in het brein zijn signalen van Alzheimer.Neuronen complicaties,fiber dat
voornamelijk bestaat uit een proteine dat "tau" wordt genoemd en dat voor komt
in zenuwcellen. Of neuronen en plaques van "Amyloid" een verzameling tussen
neuronen van proteine
fragmenten genaamd "Amyloid" beta peptides.
Eerder onderzoek heeft aangetoond, dat
mensen met meervoudige risico's m.b.t. hart- en vaatziekte ook een verhoogd risico hebben
voor de ziekte van Alzheimer. Het belangrijkste onderdeel voor deze hart- vaatziekte
risico's is een nitraat oxyde afwijking in het "Endothelium" de laag van cellen
in de vaatwand van de bloedvaten.Nitraat oxyde is het belangrijkste m.b.t. verwijding van
de bloedvaten, het stromen van het bloed en het brengen van zuurstof en voedingsstoffen
naar het omliggende weefsel
Als je kijkt naar alle risico factoren voor
hart- en vaatziekten zoals hoog cholesterol,diabetes,hoge bloeddruk,roken,een zittend
leven leiden,veroudering, hebben allemaal een verband met verlies van nitraat
oxyde in het vaatwandstelsel,een kwaal die bekend staat als "vaatwand afwijking"
zei Zvonimir S.Katusic arts en professor en leidend schrijver van de studie en een
professor in de anesthesie en pharmacologie bij de Mayo kliniek in Rochester Minnesota.
In het onderzoek testten de onderzoekers of
een afwijking in het vaatwandstelsel ook een rol speelt bij de ziekte van
Alzheimer.Terwijl men vaatwandcellen had gebruikt van microscopische bloedvaten in het
menselijk brein, blokkeerden de wetenschappers op chemische wijze een enzym
"eNOS" verantwoordelijk voor de produktie van nitraat oxyde.De blokkade van
"eNOS" startte een aantal biochemische effecten dat leidde tot een verhoging van
de produktie van "APP" het ruwe materiaal voor de "Amyloid" plaques
die
aangetroffen worden in het brein van Alzheimer patiënten.
De hoeveelheid en activiteit van
"BACE1" was tevens verhoogd."BACE1" is een enzym dat "APP"
scheidt om de amyloid beta peptides aan te maken die de plaques veroorzaken. Heb je
eenmaal de standaard nitraat oxide verloren, zie je de verhoging van "APP" en
"BACE1" en de verhoging van amyloid beta produktie zie Susan Austin professor en
leidend auteur van de studie en een onderzoeksmedewerkster bij
de Mayo kliniek. Het onderzoeksteam onderzocht ook kleine bloedvaatjes in de hersenen van
muizen die genetisch waren gemanipuleerd en die het "eNOS" enzym niet droegen.
Deze muizen die qua aanleg een hogere
bloeddruk hebben en bloot staan aan insuline resistentie in vergelijking met normale
muizen, hadden ongeveer een 50% verlaging in nitraat en nitriet produktie die indirekt hun
invloed hebben op nitraat oxyde produktie.De muizen die het e-NOS enzym misten bleken ook
een hoger niveau te hebben van amyloid peptide in de hersenen, tesamen met meer
"APP" en "BACE1".Het onderzoek toont aan,dat het behoudt van een
gezonde vaatwand belangrijk is in het voorkomen van cognitieve beschadiging en
uiteindelijk de ziekte van Alzheimer, zei Katusic.
Aan de kant van hart- en vaatziekte wisten
we al langere tijd, dat het behouden van gezond vaatwand weefsel uiterst belangrijk is bij
het voorkomen van grote hart- en vaataandoeningen.Nu! zo blijkt heeft dit een grote
implicatie bij cognitieve beschadiging.Het onderzoek kon helpen te verklaren bij voorbeeld
hoe lichamelijke beweging de hart- en vaatgezondheid en de veroudering van het brein
verbeterd zei Katusic.Eerder onderzoek heeft aangetoond dat lichamelijke beweging een
cognitieve beschadiging kan voorkomen.
Er is veel literatuur waaruit blijkt dat
iedere keer dat je lichaamsbeweging hebt je het vaatwandstelsel stimuleert meer nitraat
oxyde te produceren zei Katusic.Wat we hebben geleerd in deze studie kan helpen bij het
verklaren van het (cognitieve) voordeel van lichamelijke beweging.
Makozie
Tricyclische anti-depressiva in
verband gebracht met hartziekten
Een onderzoek dat ongeveer 15000 mensen in
Schotland volgde, toont aan dat er een verband is tussen een klasse van de oude generatie
anti-depressiva en een verhoogd risico op hart- en vaatziekten (CVD). Het onderzoek toonde
aan dat tricyclische anti-depressiva geassocieerd worden met een 35% toename van CVD, maar
dat er geen verhoogd risico was bij de nieuwere anti-depressiva zoals de selectieve
serotonine reuptake inhibitors (SSRI). De studie wordt vandaag online gepubliceerd
(woensdag 1 december) in het European Heart Journal [1] en is geleid door onderzoekers van
de University College London (UCL).
Dit voorspellende onderzoek die 14.784
mannen en vrouwen volgde die niet bekend waren met CVD is de eerste die kijkt naar de
risico's verbonden aan het gebruik van anti-depressiva in een groot, representatieve
vertegenwoordiging van de bevolking. Tot nu toe waren er onzekere en tegenstrijdige
bevindingen van eerdere studies die gekeken hebben naar het verband tussen het gebruik van
anti-depressiva en het CVD risico.
Dr. Mark Hamer, een Senior Research staflid
bij het Department of Epidemiology and Public Health van het UCL (London, UK), zei:
"ons onderzoek is de eerste die een representatieve vertegenwoordiging van de hele
bevolking bevat, inclusief ouderen en werkelozen, mannen en vrouwen, etc. Daarom kunnen
onze resultaten beter vertaald worden naar een breder publiek. De meerderheid van
voorgaande onderzoeken op dit gebied waren gericht op klinische hartpatiënten. Dus zijn
onderzoeken bij gezonde deelnemers heel belangrijk. Aangezien anti-depressiva, zoals
SSRI's, niet alleen worden gegeven bij depressie, maar voor een breed spectrum van
aandoeningen, zoals rugpijn, hoofdpijn, angsten en slaapproblemen, worden de risico's die
geassocieerd worden met anti-depressiva steeds belangrijker voor de algemene
bevolking."
Dr. Hamer en zijn collega's gebruikten data
van het Schotse gezondheidsonderzoekbureau die elke drie tot vijf jaar, informatie
verzamelt bij de doorsnee bevolking. Zij combineerden data van losstaande onderzoeken van
1995, 1998 en 2003 bij ouderen boven de 35 jaar en koppelde deze aan gegevens over
ziekenhuisopnames en overlijden, met een follow-up tot 2007. Iedereen met een geschiedenis
van een medisch-bevestigde CVD was uitgesloten.
Tijdens het onderzoek bezochten
interviewers uitgekozen huishoudens en vroegen de deelnemers een reeks vragen op het
gebied van demografie en levensstijl, zoals roken, alcoholgebruik en lichamelijke beweging
en namen hun lengte en gewicht op. Zij bepaalde het fysieke ongemak met een vragenlijst
(de General Health Questionnaire) die informeerde naar symptomen van angst en depressie in
de laatste vier weken. Bij een apart bezoek verzamelde verpleegkundigen informatie over de
medische geschiedenis, inclusief opnamen bij psychiatrische instellingen en medicatie en
namen de bloeddruk op.
Gedurende een vervolgonderzoek van
gemiddeld acht jaar waren er 1434 gevallen die verband hielden met CVD waarvan 26.2 %
fataal waren. Van de deelnemers aan de studie verklaarden 2.2%, 2% en 0.7% het gebruiken
van respectievelijk tricyclische anti-depressiva, SSRI's en andere anti-depressiva. Na het
bijstellen van verschillende verstorende factoren, inclusief indicaties van mentale
stoornis, vonden de onderzoekers dat er een 35% verhoogd risico was voor CVD die in
verband staat met tricyclische anti-depressiva. Het gebruik van SSRI's werd niet in
verband gebracht met een verhoogd risico op CVD, nog vonden de onderzoekers enig
significant verband tussen anti-depressiva gebruik en overlijden door ander oorzaken.
Dr. Hamer zei: "Onze bevindingen
suggereren dat er een verband is tussen tricyclische anti-depressiva en een verhoogd
risico op CVD dat niet verklaard wordt door bestaande mentale stoornissen. Dit suggereert
dat er eventueel een werking van tricyclischen aanwezig is die het risico verhoogd.
Tricyclische zijn bekend om een aantal bijwerkingen; zij worden in verband gebracht met
een verhoogde bloeddruk, gewichtstoename en diabetes en dit zijn allemaal risicofactoren
voor CVD."
Hij vervolgt: "Het is belangrijk dat
patiënten die al anti-depressiva slikken niet opeens stoppen met het innemen van hun
medicijnen, maar contact opnemen met hun huisarts (eerste lijn artsen) als zij bezorgd
zijn. Er zijn twee belangrijke zaken om op te merken. Als eerste zijn tricyclischen de
oudere generatie anti-depressiva medicijnen en hebben we geen verhoogd risico gevonden bij
de nieuwere medicijnen (SSRI's). Ten tweede, zijn de mensen die de anti-depressiva innemen
meer geneigd om te roken, om te zwaar te zijn en zijn niet of weinig lichamelijk actief -
door te stoppen met roken, gewicht te verliezen en actiever te worden kan een persoon het
risico op CVD verlagen met een factor 2 of 3. Dit heeft meer invloed op de risico's dan
het medicijn. Ook kan lichamelijke beweging en gewichtsverlies symptomen van depressie en
angsten verbeteren.
"onze bevindingen suggereren dat
doktoren voorzichtig moeten zijn bij het voorschrijven van anti-depressiva en moeten ook
een advies overwegen op het gebied van levensstijl, zoals het stoppen met roken, beweging
en verstandig alcohol gebruik".
---
Wel wil ik graag opmerken dat dit
natuurlijk een verkapte reclame is voor de SSRI's. Waarschijnlijk ken je ook wel het boek
Bijwerkingen van dhr. Virapen. De SSRI's moeten het nieuwe kassucces worden voor de
farmacie! En wel een beetje laat om het oude medicijn af te kraken als het nieuwe medicijn
met voldoende andere bijwerkingen in de kast ligt......
Diabetische hersenen lijden aan een
gebrek aan cholesterol
Onze hersenen zitten vol met cholesterol,
welke bijna allemaal geproduceerd worden in de hersenen zelf. Cholesterol in de hersenen
is essentieel voor een normale ontwikkeling van hersenfuncties. Een nieuwe studie in de
december editie van de Cell Metabolism laat zien dat de cholesterol synthese bij muizen
met diabetes is ontspoord.
De bevindingen bieden nieuwe verklaringen
voor de neurologische en cerebrale complicaties, waaronder cognitieve disfunctie,
depressie en een verhoogd risico op de ziekte van Alzheimer, die bij diabetes volgens de
onderzoekers veelvuldig voorkomen.
Volgens Ronald Kahn (Harvards Joslin
Diabetes Center) kunne mensen met diabetes veel problemen krijgen met de hersenfuncties,
helemaal als het ongecontroleerde diabetes is. De aanname is geweest dat
dit kwam door de effecten van mindere glucose controle. Onze bevindingen openen de wegen
naar een heel ander concept.
De ontdekking werd gedaan door een algemene
verkenningstocht naar wijzigingen in globale genen activiteiten die plaats vinden in de
hypothalamus van de hersens van insuline deficiente muizen. De
screenings toonden wijzigingen in genen aan die te maken hebben met honger en voeding.
Daarnaast verschenen er genen die te maken hebben met cholesterol synthese. De
wijzigingen waren niet groot, maar ze waren in vele genen en ze gingen allemaal in
dezelfde richting, volgens Kahn.
Verdere onderzoeken toonde aan dat de
insuline gebrekkige muizen een afname in gen, genaamd SREBP-2, toonden. Dit GEN is de
controller van cholesterol metabolisme. Die wijziginge zorgde voor een
afname van de cholesterol productie in de hersenen en verlaagde de hoeveelheid cholesterol
in cel membranen die belangrijk zijn voor de communicatie van de ene neuron naar de
volgende.
Het cholesterol in die cel membranen draait
snel door en effecten kunnen gezien worden bij dieren met ongecontroleerde diabetes na
slecht een aantal weken. Die korte periode van insuline gebrekkigheid
heeft niet geleid tot veranderingen in de cholesterol rijke myeline die neuronen isoleert.
Het is mogelijk dat ongecontroleerde diabetes, over een langere tijd gezien, kan leiden
tot veranderingen in het
myeline
De veranderingen die zij hebben
geobserveerd werden getraceerd naar de directe effecten van insuline op de hersencellen.
Cholesterol synthese werd volledig hersteld toen de dieren werden geinjecteerd
met insuline. Kahn heeft verteld dat het duidelijk is dat de wijzigingen in het
cholesterol metabolisme brede effecten kan hebben op de hersenfuncties, met de potentie om
het geheugen, fysiek functioneren en de hormoon niveaus aan te tasten. Men hoopt dat men
iets kan vinden om deze effecten kan behandelen door het verder uitvoeren van studies bij
dieren. Daarna moet gezocht worden hoe de bevindingen gebruikt kunnen worden bij de
behandeling van mensen.
Wat betreft de gevolgen van deze
bevindingen voor diabetes zegt Kahn: Dit is de volgende reden om je te realiseren dat
goede controle over bloedsuikers een verschil kan maken.
De bevindingen geven ook aan dat er een
algemene noodzaak in de wetenschap is om veel meer te leren over cholesterol metabolisme
in de hersens en welke zaken deze kunnen beinvloeden (zowel in
goede als in slechte zin). De resultaten bijvoorbeeld kunnen het inzicht geven dat
cholesterol verlagende statines, waarvan sommige de bloed-hersen barriere kunnen
oversteken, een nadelig effect kunnen
hebben voor de hersens en haar functies. Vroegere studies, gemaakt om te kijken voor een
potentieel effect van statines op de cognitieve functie bij patienten, hebben
tegenstrijdige resultaten opgeleverd.
Vertaling : Erik
Vrouwen lopen verhoogd risico op
osteoporosis door buikvet
Men was er jarenlang van overtuigd dat
vrouwen met overgewicht een lager risico liepen op osteoporosis, en dat het overtollige
lichaamsvet hen juist beschermde tegen botontkalking. Uit een onderzoek,
gepresenteerd tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de Radiological Society of North
America (RSNA), bleek echter dat te veel buikvet rondom de organen een negatief effect
heeft op de gezondheid van de
botten.
"We weten dat obesitas een enorm algemeen gezondheidsprobleem is," geeft Dr.
Miriam A. Bredella aan. Bredella is radiologe bij het Massachusetts General Hospital en
assistent-professor radiologie aan de
Harvard Medical School in Boston. Nu weten we dat obesitas, waarbij zich vet rondom
de buikorganen vormt, ook gerekend moet worden tot een risicofactor voor osteoporosis en
botverlies.
Volgens de Centra voor Disease Control and
Prevention (CDC) kampen ongeveer 72 miljoen Amerikaanse volwassenen met overgewicht. De
CDC definieert overgewicht als een BMI van 30 of meer. Obesitas
wordt in verband gebracht met diverse gezondheidsproblemen als hartziekten, diabetes, hoge
cholesterol, astma, slaapabneu en gewrichtsziekten. Ondanks alle gezondheidsproblemen werd
toch algemeen
aangenomen dat vrouwen met overgewicht juist minder risico liepen op botontkalking.
Maar niet al het lichaamsvet is hetzelfde.
Onderhuids vet zit net onder de huid, en visceraal vet oftewel vet rondom de ingewanden
bevindt zich juist diep onder het spierweefsel in de buikholte. Hoeveel je
daarvan opslaat is deels genetisch bepaald, maar ook afhankelijk van voeding en beweging.
Te veel buikvet wordt als gevaarlijk gezien, vooral omdat in eerdere studies is ontdekt
dat dit in verband kan
worden gebracht met hartziekten.
Dr. Bredella en haar collegas hebben voor het onderzoek vijftig vrouwen die nog niet
in de menopauze zaten en die een gemiddelde BMI van 30 hadden onderzocht. Daarvoor hebben
zij een analyse gemaakt
van het onderhuidse vet op de buik, het vet rondom de ingewanden, het totale lichaamsvet,
het vet in het botmerg en de dichtheid van de mineralen in het bot.
Elke vrouw werd onderzocht door middel van
een MR spectroscopisch onderzoek om het vet in het botmerg van de L4 te bepalen, de vierde
wervel in de lumbale wervelkolom. Daarna werd met behulp van kwantitatieve
computergestuurde tomografie de dichtheid bepaald van de mineralen in de L4. Deze methode
meet de botmassa en wordt gebruikt om het verlies van botmassa te bepalen.
De resultaten toonden aan dat vrouwen met meer buikvet ook meer vet in het botmerg hebben
en ook dat de dichtheid van de mineralen in het bot is afgenomen. Er is echter geen
significant verband gevonden tussen onderhuids vet en totale lichaamsvet enerzijds en
botmergvet of minerale botdichtheid anderzijds.
Annelies
Studies geven al in een zeer vroeg
stadium hersen veranderingen aan die samenhangen met het genetische risico op de ziekte
van Alzheimer
Dit kan inhouden, dat preventieve
therapieen worden ontwikkeld. Wat zijn de vroegste hersenveranderingen die in verband
staan met de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer? Een wetenschappelijk verslag
gepubliceerd in het oktober nummer van het blad "de ziekte van Alzheimer"
ontdekt verminderde activiteit van het energie opwekkende enzym in de hersenen van
overleden jong volwassen hersen donoren die een algemeen genetisch risicofactor hebben
voor de ziekte van Alzheimer.
Dit voorafgaand aan de proteine
veranderingen en microscopische afwijkingen gewoonlijk in verband gebracht met de ziekte
en bijna vijf decennia voor de leeftijd waarbij ze misschien geheugen en denkmoeilijkheden
zouden kunnen ontwikkelen.
Onderzoekers uit Arizona hebben weefsel
bestudeert van een zwak gedeelte van het brein van 40 jong volwassenen die overleden waren
en hun hersenen hadden gedoneerd voor de wetenschap.Vijftien van de hersendonoren hadden
een algemeen genetisch risicofactor voor de ziekte van Alzheimer bekend onder de
naam APOE4, en 25 donoren hadden deze risicofactor niet. Met uitzondering van een persoon
met twee exemplaren van het APOE4 gen. Geen enkele van de overleden jong volwassenen had
de microscopische afwijkingen of verhoogde amylid proteine niveaus die lange tijd in
verband werden gebracht met de ziekte van Alzheimer.
Echter de activiteit van een enzym bekend
als cytochroom oxidant, een energie opwekkend enzym dat in het energetisch gedeelte van de
hersencellen wordt aangetroffen was in geringe mate verminderd in de groep met een
verhoogd genetisch risico op de ziekte van Alzheimer. Een onderzoeksteam van verschillende
instituten van het Alzheimers consortium in Arizona hadden eerder een hersen onderzoeks
techniek gebruikt genaamd P.E.T. om verminderde hersenactiviteit op te sporen in levende
jong volwassenen m.b.t. genetisch risico op de ziekte van Alzheimer.
Ze hadden ook een verminderde activiteit
aangetoond van het cytochroom oxidant en de invloed van energie producerende genen bij
overleden hersendonoren met symptomen van de ziekte van Alzheimer.Zij hadden een voorstel
gedaan gebaseerd op deze test uitslagen dat individuen met een genetisch risico op
Alzheimer veranderingen zouden hebben in het gebruik van energie of een andere afwijking
in het mitochondria (het energiegedeelte in elke lichaamscel)lang voordat de progressieve
hersenverandering die in verband staat met de ziekte van Alzheimer begonnen is.
Onze bevindingen wijzen uit, dat
hersenveranderingen in het mitochondria bijdragen aan de risico's op de ziekte van
Alzheimer zei Jon Valla assistent professor in de biochemie bij de "Midwestern"
universiteit en de leidende schrijver van de wetenschappelijke studies.Hij leidde de
analyse van de activiteit van cytochroom oxidant van het "Barrow" neurologisch
instituut. Ofschoon onze bevindingen geen manier aandragen waarop we het risico op
Alzheimer kunnen voorspellen of verminderen,kunnen ze wel een grondslag vormen voor
studies om dat in de toekomst wel te kunnen.
Makozie
Minder contact tussen vaders en
dochters tijdens de ovulatie van de vrouwen
Evolutionaire bescherming bij vrouwen tegen
inteelt?
Onderzoekers van de UCLA, the University of Miami and Cal State, Fullerton, hebben aan de
hand van de belgeschiedenis van mobieltjes ontdekt dat het lijkt of vrouwen tijdens de
ovulatie contact met hun
vader ontwijken.
"Vrouwen bellen veel minder vaak met hun vader tijdens deze vruchtbare dagen en ze
hangen sneller op, wanneer ze door hem gebeld worden", volgens Martie Haselton, een
UCLA professor in
communicatie. Het onderzoek vond plaats in haar lab.
De onderzoekers kunnen niet met zekerheid aangeven waarom ovulerende vrouwen een gesprek
met hun vader mijden. Ze hadden geen toegang tot de inhoud van de gesprekken. Volgens hen
zou het
gedrag ontstaan kunnen zijn uit een onbewust motief om mannelijk overwicht te mijden
tijdens de vruchtbare dagen. Er kan ook een veel primitievere impuls aan het werk zijn:
een evolutionaire aanpassing
om inteelt te vermijden. Wat de oorzaak ook is, de onderzoekers weten in ieder geval dat
de bevindingen overeenkomen met onderzoeken naar het gedrag van dieren tijdens hun
vruhtbare periode.
Debra Lieberman, assistent professor psychologie van de Universiteit van Miami en
hoofdschrijfster van het onderzoek: "Evolutionaire biologen ontdekten dat vrouwelijke
dieren social contact met mannelijke
familieleden ontwijken wanneer ze vruchtbaar zijn. Het gedrag wordt al heel lang uitgelegd
als een manier om inteelt en de negatieve gevolgen ervan te vermijden. Niemand wist of dit
fenomeen zich ook
voordeed bij vrouwen, tot ons onderzoek."
De bevindingen worden gepubliceerd in
"Psychological Science", een vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift. Het
onderzoek is gebaseerd op de groeiende stapel met bewijsmateriaal van de subtiele en
karakteristieke manieren waarop het gedrag van de vrouw onbewust beinvloed wordt door het
naderen en
bereiken van de ovulatie een lichamelijke verandering die bij mensen geen
uiterlijke veranderingen met zich meebrengt.
Uit onderzoek blijkt dat vrouwen zich
aantrekkelijker maken door de kleding die ze dragen en door de toonhoogte van hun stem aan
te passen aan wat mannen aantrekkelijk vinden. Ook wordt er in de
vruchtbare periode vaker nagedacht over ontrouw aan de partner.
Tijdens de vruchtbare periode voelen
vrouwen zich ook meer aangetrokken tot mannen met een uiterlijk en een gedrag die duiden
op vruchtbaarheid, vooral wanneer ze nog niet gepaard hebben met
mannen met deze karaktereigenschappen.
Ignit
Onderzoek wijst op lage vitamine-d
waardes bij inwoners van Noord-Californie met metabool syndroom
Suppletie met "zonne-vitamine"
zou het risico op suikerziekte en hartziekten kunnen verminderen.
Onderzoekers van de UC Davis Health System
hebben ontdekt dat de waardes vitamine-d in patienten met metabool syndroom in de regio
Sacramento veel lager zijn dan controle groepen. Dit is een constellatie van
risicofactoren die op ongeveer 1 op de 3 Amerikanen van invloed is en geeft aanzienlijke
kans op suikerziekte, hartziekten en een beroerte.
Deze studie is de eerste die naar de
vitamine-d waardes kijkt bij patienten met metabool syndroom die in Noord-Californie
wonen, waar van vitamine-d tekort enigzins raar kan worden opgekeken omdat de zon er veel
schijnt. Het onderzoek genaamd. "Lage vitamine-d waardes bij Noord-Amerikaanse
volwassenen met metabool syndroom", werd online gepubliceerd en zal verschijnen in
het januari 2011 nummer van het tijdschrift "Hormone and Metabolic Research".
"Ondanks de grote hoeveelheid zon die
we krijgen in Noord-Californie, heeft 30% van de patienten met metabool syndroom een
vitamine-d tekort. Zelfs velen binnen de controlegroep hadden waardes die niet goed
waren", zegt Ishwarlal Jialal, de leider van het onderzoek en professor pathologie en
laboratorium geneeskunde. Gezien het klimaat hier en onze gezonde levenswijze, zijn de
bevindingen onverwacht.
Het onderzoek meette de serum waardes van
vitamine-d bij 44 personen met metabool syndroom en vergeleek die met 37 gezonde personen
met een vergelijkbare leeftijd en geslacht. Ze vonden dat 30% van de onderzochte personen
met metabool syndroom te lage vitamine-d waardes hadden, en voor de controle groep was dit
8%. Het verschil tussen de groepen was statistisch gezien significant en kon niet
verklaard worden in verschillende blootstelling aan de zon of andere bekende factoren die
leiden naar vitamine-d tekort, zoals een nieraandoening of lichaamsvet. Verder staan lage
waardes in verband met diabetes-
risico's zoals insulineresistentie en bloedsuikerwaardes.
Vitamine-d is een voedingsstof die de
laatse jaren meer onder de loep genomen wordt, naar mate de rol ervan in het menselijk
lichaam meer bekend is geworden. Het is allang bekend dat het belangrijk is voor de groei
van botten en voor goede calcium-waardes in het bloed. Meer recente onderzoeken hebben
lage vitamine-d waardes ook in verband gebracht met diabetes en hartziekten, alsmede vele
soorten kanker. Lage waardes worden ook in verband gebracht met hogere bloedsuikerwaardes
bij nuchter zijn, meer kans op insulineresistentie en meer lichaamsvet, onderdelen van het
metabool syndroom.
Vitamine-d krijg je normaal door zonlicht
op je huid alsmede door het eten van vis, lever en eieren. Je kunt het ook nemen als
supplement en zit in veel zuivelprodukten en wordt ook toegevoegd aan margarines en
ontbijtgraanprodukten. Hoewel men dacht dat inwoners van Noord-Californie genoeg
vitamine-d krijgen via zonlicht tijdens buitenactiviteiten, blijkt dit niet het geval te
zijn. In een recent gelijk onderzoek gedaan in Zuid-Californie waren er geen grote
verschillen in vitamine-d tussen de 2 groepen te meten. Zelfs in Florida blijken
diabetespatienten veelal geen afwijking te hebben in hun vitamine-d waardes. Deze gegevens
wijzen erop dat voor de meeste mensen op deze breedtegraden de vitamine-d waardes goed
zijn en dat metabool
syndroom en diabetes een andere oorzaak hebben in deze gebieden.
"Dat onze gegevens zo verschillend
waren van het onderzoek gedaan in Zuid-Californie was verbazingwekkend voor ons,"
aldus Jilial, die ook werkt als direkteur van de "Laboratory for Atherosclerosis and
Metabolic Research at UC Davis". "Het verschil in breedtegraad is niet zo heel
groot, maar blijkbaar
krijg je in het zuiden genoeg via zonlicht en in het noorden niet."
Er bestaat een controverse over de optimale
vitamine-d bloedwaardes. Huidige richtlijnen van de overheid voor goede vitamine-d
bloedwaardes en voldoende inname met voeding zijn gebaseerd op een gezonde botstructuur en
veel te laag dan dat nu wordt aangenomen door experts, om kanker, diabetes en hartziekten
te voorkomen. Het "National Institutes of Health guidelines" raadt een minimale
bloedwaarde aan van 15ng/mL, dit genoegzijnde voor gezonde botten en algemene gezondheid.
Nu denken veel experts dat waardes tussen de 30 en 100 ng/mL het doel moet zijn. Waardes
boven de 150 ng/mL zijn giftig en kunnen levensgevaarlijk zijn.
In dit onderzoek waren de gemiddelde
waardes van mensen met metabool syndroom 23,1ng/mL en 27,8 ng/mL bij de controle groep,
een significant verschil. Vitamine-d tekort was in dit onderzoek gesteld op minder dan 20
ng/mL, en werd gevonden bij 30% van de mensen met metabool syndroom en bij 8% van de
gezonde controlegroep. "Tekort" werd in dit onderzoek gedefinieerd als minder
dan 30ng/mL: 84 % van de metabool syndroom groep viel hier in en 67% van de controlegroep.
Jialal's team wil verder gaan met onderzoek
naar de relatie tussen vitamine-d en metabool syndroom. Ze willen de dieten gaan
bestuderen van beide groepen om te kijken of hun inname van vitamine-d voldoende is.
Volgens Jialal is het mogelijk dat mensen met metabool syndroom een hogere inname nodig
hebben dan gemiddeld. Omdat vitamine-d in vet oplosbaar is, kan het in vet geisoleerd
raken, en dus minder in circulatie is en ook minder beschikbaar is voor andere
lichaamsweefsels.
Ze zijn ook van plan om onderzoek te doen
naar suppletie van vitamine-d voor mensen met metabool syndroom om te zien of het hun
nuchtere bloedsuiker verlaagd en gevoeligheid voor insuline vergroot, een trend die het
risico op diabetes zou kunnen verkleinen.
"We hebben de mogelijkheid om het
ontstaan van diabetes en hartaanvallen en beroertes bij mensen met metabool syndroom
significant te vertragen of te voorkomen met suppletie van vitamine-d," zegt Dr.
Jialal. "Dit zou een eenvoudig en sterk wapen kunnen zijn om dit ontluikende
gezondheidsprobleem aan te pakken in onze samenleving."
Seth
Volgens een studie is er verband
tussen het gebruik van paracetamol en allergie / astma bij jonge kinderen.
Dat er een verband is tussen het vroege
gebruik van paracetamol en de ontwikkeling van allergieën en astma bij vijf- en
zesjarigen wordt bevestigd door gezondheid onderzoekers van de Universiteit van Otago,
Wellington.
Het verslag van professor Julian Crane is
gebaseerd op de Nieuw-Zeelandse astma en allergie Cohort Studie. Het onderzocht het
gebruik van paracetamol door 505 zuigelingen in Christchurch en door 914 vijf- en
zesjarigen in Wellington en Christchurch. Dit om te zien of die kinderen tekenen
ontwikkelden van astma of allergie gevoeligheden.
De belangrijkste bevinding is dat
kinderen, jonger dan 15 maanden (90%), die paracetamol gebruiken mogelijk drie keer zoveel
meer kans hebben om op 6 jarige leeftijd gevoelig te worden voor allergieën en
twee keer zoveel meer kans hebben om op 6 jarige leeftijd symptomen te ontwikkelen voor
astma dan kinderen die geen paracetamol gebruiken, zei professor Crane.
Maar op dit moment weten we niet
waarom dit zo is. We hebben klinische onderzoeken nodig om te zien of deze bevindingen
causaal zijn of niet en om het gebruik van deze algemene medicatie te
verduidelijken.
Het onderzoek wees ook uit dat bij 95% van
de 6 jarigen, die steekproef-gewijs paracetamol gebruikten, er een belangrijk verhoogd
risico was voor hedendaagse astma en een piepende ademhaling. Echter,
de uitkomst is afhankelijk van hoeveel paracetamol er is gebruikt, met een groter risico
voor diegene die ernstige astma symptomen hebben.
De resultaten in deze fase
ondersteunen de rol die paracetamol inneemt bij astma en allergie ziekten, zegt
professor Crane. Er kunnen echter veel verschillende mechanismen invloed hebben op het
verband tussen paracetamol gebruik en allergie/astma, zeggen de onderzoekers. Er is
bijvoorbeeld aangetoond dat koorts bij zuigelingen het krijgen van allergie in de
kindertijd verminderd, en dat
paracetamol antigene (antigeen: stof die in een organisme een antistof kan doen ontstaan)
processen in het immuunsysteem op jonge leeftijd kan beïnvloeden, of dat het gekoppeld
kan worden aan schade door vrije radicalen en verbetering van allergische ontstekingen en
bronchospasmen (kramp met vernauwing van de luchtpijptakken).
De Universiteit concludeert dat ofschoon
het directe verband tussen paracetamol en astma/allergie niet is aangetoond, evenmin het
gebruik van paracetamol heeft aangetoond dat het een gunstig effect heeft op
de ziekte resultaten als het gebruikt wordt tegen koorts, en richtlijnen voor het gebruik
zijn onduidelijk.
Vertaling Lia
Het Couch Potato Effect
De uitwissing van de belangrijkste spier
eiwit remt oefening.
Daniel Kelly, MD, en zijn collegas
van het Sanford-Burnham medisch onderzoek instituut (Sanford-Burnham) in Lake Nona hebben
een verrassend nieuw model voor het bestuderen van de spierfunctie onthuld: de couch
potato muis. Hoewel deze muizen een normale activiteit en lichaamsgewicht hebben, hebben
zij niet de energie om te trainen/oefenen. In de 1 december uitgave over de
celstofwisseling, rapporteert Dr. Kellys team wat er gebeurt als er in spierweefsel
PGC-1 ontbreekt, een eiwit coactivator die de spieren nodig hebben om brandstof om te
zetten in energie.
Een deel van onze interesse, om te
begrijpen welke factoren ervoor zorgen dat spieren werken, is de wetenschap dat, wat voor
mechanisme het dan ook is, het inactief wordt in geval van overgewicht,
vergrijzing, diabetes of andere chronische condities die effect hebben op de
mobiliteit, legt Dr. Kelly uit.
Normaal gesproken, verhoogt fysieke
stimulatie PGC-1 activiteit in de spiercellen, die genen inschakelt die brandstofopslag
verhogen, wat uiteindelijke leidt tot getrainde spieren (de fysieke conditie
die
de meeste mensen hopen te bereiken d.m.v. training). Bij personen met obesitas, dalen de
PGC-1 niveaus, met mogelijk verdere vermindering van de capaciteit van de persoon om
te trainen - een vicieuze cirkel creërend. In zijn studie leken de muizen zonder spier
PGC-1 normaal en liepen ze zonder moeilijkheden maar ze konden niet rondrennen in een
tredmolen.
Vertaling Lia
Minder contact tussen vaders en
dochters tijdens de ovulatie van de vrouwen
Evolutionaire bescherming bij vrouwen tegen
inteelt?
Onderzoekers van de UCLA, the University of Miami and Cal State, Fullerton, hebben aan de
hand van de belgeschiedenis van mobieltjes ontdekt dat het lijkt of vrouwen tijdens de
ovulatie contact met hun
vader ontwijken.
"Vrouwen bellen veel minder vaak met hun vader tijdens deze vruchtbare dagen en ze
hangen sneller op, wanneer ze door hem gebeld worden", volgens Martie Haselton, een
UCLA professor in
communicatie. Het onderzoek vond plaats in haar lab.
De onderzoekers kunnen niet met zekerheid aangeven waarom ovulerende vrouwen een gesprek
met hun vader mijden. Ze hadden geen toegang tot de inhoud van de gesprekken. Volgens hen
zou het
gedrag ontstaan kunnen zijn uit een onbewust motief om mannelijk overwicht te mijden
tijdens de vruchtbare dagen. Er kan ook een veel primitievere impuls aan het werk zijn:
een evolutionaire aanpassing
om inteelt te vermijden. Wat de oorzaak ook is, de onderzoekers weten in ieder geval dat
de bevindingen overeenkomen met onderzoeken naar het gedrag van dieren tijdens hun
vruhtbare periode.
Debra Lieberman, assistent professor psychologie van de Universiteit van Miami en
hoofdschrijfster van het onderzoek: "Evolutionaire biologen ontdekten dat vrouwelijke
dieren social contact met mannelijke
familieleden ontwijken wanneer ze vruchtbaar zijn. Het gedrag wordt al heel lang uitgelegd
als een manier om inteelt en de negatieve gevolgen ervan te vermijden. Niemand wist of dit
fenomeen zich ook
voordeed bij vrouwen, tot ons onderzoek."
De bevindingen worden gepubliceerd in
"Psychological Science", een vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift. Het
onderzoek is gebaseerd op de groeiende stapel met bewijsmateriaal van de subtiele en
karakteristieke manieren waarop het gedrag van de vrouw onbewust beinvloed wordt door het
naderen en
bereiken van de ovulatie een lichamelijke verandering die bij mensen geen
uiterlijke veranderingen met zich meebrengt.
Uit onderzoek blijkt dat vrouwen zich
aantrekkelijker maken door de kleding die ze dragen en door de toonhoogte van hun stem aan
te passen aan wat mannen aantrekkelijk vinden. Ook wordt er in de
vruchtbare periode vaker nagedacht over ontrouw aan de partner.
Tijdens de vruchtbare periode voelen
vrouwen zich ook meer aangetrokken tot mannen met een uiterlijk en een gedrag die duiden
op vruchtbaarheid, vooral wanneer ze nog niet gepaard hebben met
mannen met deze karaktereigenschappen.
Ignit Bekken
Week 49 2010
Titaniumdioxide nanodeeltjes
veroorzaken genetische schade bij muizen
Titaniumdioxide nanodeeltjes, die overal te
vinden zijn in cosmetica en zonnebrand en van verf tot vitaminen, veroorzaken systemische
genetische schade bij muizen, volgens een uitgebreide studie geleidt door onderzoekers aan
het 'UCLA Jonsson Comprehensive' Kanker Centrum. Titanium Dioxide (TiO2) leidde tot
breuken bij enkele en dubbele DNA strengen en veroor-zaakte schade aan chromosomen maar
ook ontstekingen, wat alles bij elkaar het risico op kanker vergroot. De studie aan het
UCLA is de eerste die aantoont dat nanodeeltjes een dergelijk effect hebben, aldus senior
onderzoeksauteur Robert Schiestl. Schiestl is professor in pathologie, stralingsoncologie
en milieu gezondheidswetenschappen aan het UCLA en tevens wetenschapper aan het Jonsson
Kanker Centrum.
Eenmaal in het lichaam stapelen de TiO2
nanodeeltjes zich op in verschillende organen omdat het lichaam ze niet kan elimineren. En
omdat ze zo klein zijn kunnen ze overal in het lichaam binnendringen, zelfs in cellen, en
kunnen zodoende sub-cellulaire mechanismen beïnvloeden. De studie verschijnt deze week in
het Kanker Onderzoeks Journaal. In het verleden werden deze TiO2 nanodeeltjes als
non-toxisch beschouwd omdat ze geen chemische reactie teweeg brengen. Het zijn echter de
interacties die deze nanodeeltjes hebben met hun omgeving - in dit geval in een muis - die
de genetische schade veroorzaken, zegt Schiestl. Ze dwalen door het hele lichaam en
veroorzaken oxidatieve stress, wat tot celdood kan leiden.
Het is een nieuw toxisch mechanisme, een
fysiochemische reactie die deze deeltjes veroor-zaken, in vergelijking met reguliere
chemische toxines die normaal gesproken onderwerp zijn van toxicologisch onderzoek, aldus
Schiestl. "Het nieuwe principe is dat titanium op zichzelf chemisch inert is. Echter,
wanneer de deeltjes aanzienlijk kleiner worden, wordt als gevolg hun oppervlak aanzienlijk
groter en in de interactie van dit oppervlak met de omgeving ontstaat oxidatieve
stress," zegt Schiestl. "Dit is de eerste uitgebreide studie van door
titaniumdioxide nanodeeltjes veroorzaakte oxidatieve stress.
Gezien het groeiende gebruik van deze
nano-deeltjes geven de bevindingen van het onderzoek aanleiding tot zorg over potentiële
gezond-heids gevaren bij blootstelling." Het fabriceren van TiO2 nanodeeltjes omvat
een enorme industrie, aldus Schiestl, de productie bedraagt ongeveer 2 miljoen ton per
jaar. Behalve in verf, cosmetica, zonnebrand en vitaminen kunnen nanodeeltjes ook gevonden
worden in tandpasta, kleurstoffen in voeding, voedingssuplementen en honderden andere
verzorgingsproducten. Het zou kunnen dat een bepaald deel van spontane kankers het gevolg
zijn van blootstelling hieraan." En sommige mensen kunnen gevoeliger zijn dan anderen
voor blootstelling," zo zegt Schiestl. "Ik geloof dat de toxiciteit van deze
nanodeeltjes niet genoeg bestudeert is."
Schiestl zegt dat nanodeeltjes niet door de
huid kunnen gaan en dus doet hij de aanbeveling een zonnebrand te gebruiken. Zonnebrand
met een verstuiver kan mogelijk geinhaleerd worden waardoor nanodeeltjes vast kunnen gaan
zitten in de longen. In de studie werden muizen blootgesteld aan de TiO2 nanodeeltjes via
hun drinkwater wat op de vijfde dag resulteerde in aantoonbare genetische schade. Het
menselijke equivalent is ongeveer 1,6 jaar blootstelling aan de nanodeeltjes binnen een
productie omgeving. Het is echter niet duidelijk of gewone alledaagse blootstelling
exponentieel toeneemt wanneer er sprake is van continue blootstelling aan nanodeeltjes
over een langere periode. "Deze data suggereren dat we ons zorgen moeten maken over
een mogelijk risico op kanker of genetische schade, in het bijzonder mensen die
beroepsmatig aan hoge concentraties Titaniumdioxide nanodeeltjes worden blootgesteld, en
dat het verstandig is hun inname van voedseladditieven (kleurstoffen etc.) te
beperken". Vervolgens zullen Schiestl en zijn team de blootstelling aan nanodeeltjes
bij muizen die niet in staat zijn DNA te repareren bestuderen. Zo willen ze een manier
vinden om te voorspellen welke mensen er in het bijzonder gevoelig voor zijn. De studie
werd gesubsidiëerd door het 'National Institute of Health.'
Onno Weggelaar
Ter info, je kunt Titaniumdioxide in
allerlei Nederlandse produkten vinden waaronder bekende huidverzorgingsprodukten voor
babies en jonge kinderen zoals oa zonnebrandcreme's.
Als reactie op chemotherapie schermen gezonde cellen kankercellen af
In de meeste gevallen
reageren kankerpatiënten in eerste instantie goed op chemotherapie, om dan na enkele
jaren de ziekte terug te krijgen. Onderzoekers melden, in de publicatie van Cell van
29 oktober 2010 met een Cell persbericht, het nieuwe inzicht in factoren die het
mogelijk maken dat een aantal slepende tumorcellen weerstand tegen de behandeling hebben
en daardoor de basis vormen voor een heropleving van de ziekte.
In tegenstelling tot de
verwachtingen, blijkt dat het antwoord niet noodzakelijkerwijs te liggen in de
kankercellen zelf. Het bewijs baseert zich op een studie met muizen met lymfoom (vergrote
lymfeklieren) waarbij blijkt dat signalen afkomstig van gezonde cellen als reactie op de
stress van chemotherapie, de naburige kankercellen kunnen beschermen, zodat het hun lukt
om te overleven in een locatie waar ze hun toevlucht nemen.
"Het is een verrassende
bevinding, maar het is in overeenstemming met orgaan homeostase (het vermogen van een
organisme omstandigheden die de levensfuncties belemmeren binnen bepaalde grenzen te
compenseren)," zegt Michael Hemann van Massachusetts Instituut voor Technologie. Om
zich te handhaven als orgaan moet het reageren op stressvolle omstandigheden, legt hij
uit. "In dit geval, richt de reactie zich op de chemotherapie. De chemotherapie doodt
tumorcellen, terwijl het stressreacties uitlokt die een ondergroep van deze tumorcellen in
bepaalde locaties beschermen tegen de werking van het geneesmiddel.
Dat stresssignaal, een
molecuul genaamd IL-6, staat kankercellen toe in de thymus te overleven. Zij hebben bewijs
dat deze overlevende cellen van belang zijn voor progressie van de ziekte, want het
verwijderen van thymusweefsel verlengde het leven van deze dieren en ze hadden geen tumor
meer.
De onderzoekers toonden verder
aan dat de menselijke leverkankercellen ook IL-6 loslaat, wanneer ze behandeld worden met
het chemotherapeutische middel doxorubicine. Toen ze chemotherapie combineerden met een
behandeling dat IL-6 signalen tegenhoudt, stierven er meer kankercellen.
Als de bevindingen in muizen
en menselijke cellen relevant blijken te voor kanker bij de mens, suggereren ze
behandelingen die ontworpen zijn om werkzaam te zijn tegen IL-6 mogelijk gecombineerd met
chemotherapie om de kans te verkleinen dat de kanker terugkeert. "De aanpak van
kanker verloopt meestal via een agens (werkzame oorzaak of kracht)", aldus
Hemann."Onze gegevens suggereren dat een combinatie van DNA schadelijke chemotherapie
of bestralingplus behandelingen ontwikkeld om pro-overleving routes tegen te gaan, de
meest krachtige therapie zou zijn."
Anti-IL-6 behandelingen zijn
al in ontwikkeling voor patiënten met artritis, aldus Hemann, IL-6 is misschien het meest
bekend voor haar rol in de ontsteking.De resultaten komen op een belangrijk moment.
"Hoewel de afgelopen 40 jaar aanzienlijke vooruitgang is geboekt bij de toepassing
van chemotherapie, slagen de meeste chemotherapeutische behandelingsmethoden er
uiteindelijk niet in patiënten te genezen," schreven de onderzoekers. "Zelfs
tumoren die eerst sterke reacties laten zien als antwoord op de therapie, vallen
herhaaldelijk terug en zijn dan chemotherapie resistente kwaadaardigheden."
In het verleden waren de
meeste studies naar resistentie tegen chemotherapie, gericht op veranderingen binnen de
kankercellen zelf. Aangenomen werd dat cellen de medicijnen sneller uitstoten, waaroor de
enzymen geactiveerd worden om het chemotherapeutische middel te ontgiften of de activiteit
van genen die betrokken zijn bij de celdood kwijt te raken.
Maar recente gegevens
suggereren dat er een andere manier was, de weerstand tegen chemotherapie zou kunnen
ontstaan door externe factoren, zoals de immuunsignalen moleculen (cytokines)(cellen die
biologische signalen doorgeven) of groeifactoren. De nieuwe studie draagt bij aan dat
bewijs en is een van de weinige die de rol van de tumor micro-omgeving in de
chemotherapeutische uitkomst overweegt, zeggen de onderzoekers. Met andere woorden, het
gaat over de locatie. We laten zien dat resistentie tegen chemotherapie betrekking heeft
op waar de tumor is. Er zijn een aantal locaties die van nature beschermend zijn,"
aldus Hemann.
Hij zegt dat hij verwacht dat
dit overlevingsmechanisme een rol kan spelen bij andere vormen van kanker. Hij merkt op
dat IL-6 aanwezig is in veel micromilieus in het lichaam. Eerdere studies hebben
aangetoond dat IL-6 in het bloed stijgt bij vele kankersoorten. Deze hoge IL-6 niveaus
zijn ook gekoppeld aan een slechte overlevingskans en versnelde progressie van de ziekte
bij vele kankersoorten, inclusief lymfoom.
Hemann zegt dat de bevindingen
aantonen hoe belangrijk fundamentele biologie kan worden voor de ontwikkeling van nieuwe
en betere combinatietherapieën tegen kanker. Zijn team wil pre-klinische studies
uitvoeren om te zien of chemotherapie plus anti-IL-6 therapieën de uitkomsten verbeteren
bij dieren met een lymfoom en leverkanker.
###
Tot de onderzoekers behoren
Luke A. Gilbert en Michael T. Hemann, van The Koch Institute for Integrative Cancer
Research at MIT, Massachusetts Institute of Technology, Cambridge, MA. Contact: Cathleen
Genova cgenova@cell.com, +1-617-397-2802 Cell Press
Video - David Wolfe over hormonen -
electrostress en en de schildklier
Wetenschappers ontdekken een
moleculaire switch dat bijdraagt aan
het cellulaire ouderdomsproces
Deze ontdekking kan op een gegeven moment
bijdragen tot nieuwe behandelingen voor stofwisselingsziekten.
Een team van wetenschappers van de Harvard
School of Public Health (HSPH) rapporteren over het vinden van een moleculaire
switch die sommige cellulaire processen uit kan zetten die
beschermen tegen
veroudering en stofwisselings ziekten. Terwijl meer onderzoek nodig is kunnen de
bevindingen deuren openen voor nieuwe behandelingen en medicijnen die stofwisselings
ziekten als diabetes type 2 of hart- en
vaatziekten kunnen stoppen of vertragen. De onderzoeksresultaten verschijnen in de uitgave
van Cell Metabolism van 1 december 2010.
Wetenschappers willen beter begrijpen
waarom sommige mensen, meestal diegene die ouder zijn, overgewicht hebben of obesitas, een
stofwisseling syndroom ontwikkelen, een aandoening die gekenmerkt
wordt door een groep van risicofactoren, waaronder hoge bloeddruk, glucose, een hoog
cholesterol, insuline resistentie, een vervetting van de lever en toegenomen buikvet. Deze
toestand verhoogt het risico
op hartziekte, diabetes type 2 en andere ziekten waaronder kanker.
Met behulp van genetisch gemanipuleerde
proefdieren in de vorm van muizen hebben senior auteur Chih-Hao Lee, assistent professor
in genetica en complexe ziekten bij HSPH, eerste auteur Shannon Reilly, een HSPH
afgestudeerde student, en hun collegas zich gericht welke rol de SMRT proteïne
(Stille mediator of Retinoide and Schildklierhormoon Receptoren) heeft in het
verouderingsproces. Zij vonden oude cellen die SMRT opstapelen en zij wilden zien of SMRT
de schadelijke effecten verhoogt van oxidatieve stress op de mitochondriën, de cel
samenstelling dat voedsel en zuurstof omzet in energie dat metabolische activiteiten
versterkt. Oxidatieve stress is een cellulair proces dat DNA, eiwitten, en andere
celfuncties beschadigd en kan leiden tot ouderdoms-gerelateerde ziekten zoals diabetes
type 2, alzheimer, parkinson en atherosclerose (aderverkalking).
Reilly, Lee en hun collegas vonden in
laboratorium experimenten dat bij oudere dieren SMRT zich gedraagt als een
switch die de beschermende cellulaire activiteiten van eiwitten als peroxisome
proliferator-geactiveerde receptoren (PPAR) uit zet. PPARs helpen het reguleren van
genen die vetverbranding bevorderen om het vet in het bloed in balans te houden en om
oxidatieve stress te verminderen. De onderzoekers waren in staat om de negatieve effecten
van oxidatieve stress te verminderen door het geven van anti-oxidanten of medicijnen die
bekend zijn dat ze de beschermende activiteiten van PPARs weer activeren.
De wetenschappers wisten dat oxidatieve
schade zorgt dat het lichaam verouderd. Wat zij niet wisten is waarom oudere cellen meer
oxidatieve schade hebben. De betekenis van onze studie is dat we laten zien dat SMRT
dit proces vergemakkelijkt, zei Lee. Met ander woorden, De normale metabole
homeostase is gehandhaafd, gedeeltelijk, door PPARs. SMRT fungeert als een
metabolische schakelaar om PARR activiteiten uit te zetten als cellen verouderen.
PPAR medicijnen zijn gebruikt om insuline
gevoeligheden te verminderen en om bloedvet niveaus te verlagen. Onze studie
toont aan dat PPARs ook gebruikt worden om het lichaam in staat te stellen om te
gaan met oxidatieve stress, zei Lee.
Met wat we geleerd hebben, geloven we
dat SMRT één van de belangrijkste spelers is die leeftijdsafhankelijke daling in de
mitochondirale functie veroorzaakt door het blokkeren van PPAR
activiteiten, en we hebben een manier gevonden om het lichaam te stimuleren om beter om te
kunnen gaan met stofwisseling en oxidatieve stress, zei Lee. Deze vondst is
belangrijk sinds een verhoogde
oxidatieve stress samen met een verminderde metabolische functie, bijdraagt aan het
verouderingsproces en de ontwikkeling van leeftijd gerelateerde metabolische
ziekten.
In samenwerking met epidemiologen bij SHPH,
vond het team genetische variaties in het menselijk SMRT gen die geassocieerd worden met
het risico op het krijgen van diabetes type 2. Door dit onderzoek waren
we in staat te bekrachtigen dat onze bevindingen met dierproeven van toepassing zijn op
menselijke ziekten, zei Lee.
Lia Keizer
UC Davis onderzoek stelt dat
kinderen met autisme een slechte functie
van de mitochondriën hebben.
(CHICAGO) - Kinderen met autisme hebben
meer kans op een tekort in hun vermogen om cellulaire energie te produceren dan normaal
ontwikkelde kinderen, aldus een nieuw onderzoek door onderzoekers van UC (University of
California) Davis. Deze studie die op 30 november 2010 gepubliceerd wordt in het "
Journal of the American Medical Association (JAMA)", laat zien dat de cumulatieve
schade en oxidatieve stress in de mitochondriën, de cellulaire energie productie, zowel
het ontstaan als de ernst van het autisme kan beïnvloeden, wat wijst op een sterk verband
tussen autisme en mitochondriale gebreken.
Na het hart, gebruiken de hersenen de
meeste energie in het lichaam. De onderzoeksauteurs stellen dat een tekort aan cellulaire
brandstof kan leiden tot een aantal van de cognitieve stoornissen die in verband worden
gebracht met autisme. Mitochondriën zijn de primaire bron van de productie van energie in
cellen en dragen hun eigen set van genetische informatie, mitochondriaal DNA (mtDNA), voor
het uitvoeren van een aerobe ademhaling. Het niet goed functioneren van de mitochondriën
wordt in verband gebracht met een aantal andere neurologische aandoeningen, waaronder de
ziekte van Parkinson, de ziekte van Alzheimer, schizofrenie en de bipolaire stoornis.
Kinderen met mitochondriale ziekten kunnen
intolerantie, toevallen en cognitieve achteruitgang vertonen en andere condities. Sommigen
zullen symptomen van de ziekte vertonen en andere symptomen verschijnen sporadisch,
"aldus Cecilia Giulivi, de hoofdauteur van dit onderzoek en hoogleraar bij de
afdeling Moleculaire Biowetenschappen aan de School voor Diergeneeskunde bij UC
Davis." Veel van deze kenmerken worden gedeeld door kinderen met autisme.
De onderzoekers benadrukken dat deze nieuwe
bevindingen, die artsen kunnen helpen om vroegtijdig een diagnose te stellen, niet de
oorzaak of de gevolgen van autisme kunnen vaststellen van een ziekte die 1 op de 110
kinderen in de Verenigde Staten beïnvloedt, volgens het Amerikaanse Centrum voor
Preventie en Ziekte Regulering.
Hoewel eerdere studies aanwijzingen openbaarden voor een verband tussen autisme en
mitochondriale disfunctioneren, bleven deze rapporten anekdotisch of de betrokken weefsels
waren mogelijk niet representatief voor neurale stofwisseling.
"Het is opmerkelijk dat het bewijs van
mitochondriale disfunctioneren en veranderingen in het mitochondriaal DNA werden
gedetecteerd in het bloed van deze jonge kinderen met autisme", aldus Geraldine
Dawson, hoofd wetenschap voor Autisme, die de financiering verstrekt voor het onderzoek.
"Een van de uitdagingen is dat het moeilijk is geweest om mitochondriale
disfunctioneren te diagnosticeren, omdat hiervoor normaal gesproken een spierbiopsie
vereist is. Als we deze stofwisselingsproblemen met een bloedtest kunnen aantonen, zou dat
een grote stap voorwaarts zijn."
Voor deze studie onderzochten Giulivi en
haar collega's 10 autistische kinderen in de leeftijd van 2 tot 5, en 10 kinderen van
dezelfde leeftijd met een normale ontwikkeling, maar met eenzelfde achtergrond.
De kinderen werden willekeurig geselecteerd uit Noord-Californië die eerder hadden
deelgenomen in de 1600-deelnemers van kinderen met een risico voor autisme van het
Genetisch- en Omgevingsstudie (CHARGE) die ook instemden om deel te nemen aan een volgende
studie bekend onder de naam CHARGE-BACK, uitgevoerd door het UC Davis Centrum voor
Kinderen met Omgevingsziekten en
Ziektepreventie.
De kinderen met autisme moesten
beantwoorden aan strenge diagnostische criteria voor autisme, zoals gedefinieerd door de
twee meest gebruikte en strenge evaluatie-instrumenten. Hoewel het totaal aantal kinderen
dat werd onderzocht klein was, is het algemeen representatief voor de veel grotere CHARGE
volgers en dat verhoogd de betekenis van de onderzoeksresultaten, aldus de auteurs.
De onderzoekers namen bloedmonsters van
ieder kind en analyseerden de stofwisselingroutes van mitochondria in de immuuncellen ook
wel lymfocyten genoemd. Eerdere studies verzamelden mitochondriën verkregen van de
spieren, maar het mitochondriaal disfunctioneren, komt niet altijd tot uitdrukking in de
spier. Spiercellen kunnen veel van hun energie verkrijgen door middel van anaerobe
glycolyse, waarbij de mitochondriën niet betrokken zijn. Echter, lymfocyten, en in
grotere mate hersenneuronen, steunen meer op de aerobe ademhaling uitgevoerd door
mitochondriën.
De onderzoekers vonden dat de
mitochondriën van kinderen met autisme veel minder zuurstof verbruikten dan de
mitochondriën uit de controlegroep, een teken van verlaagde mitochondriale activiteit.
Bijvoorbeeld, de zuurstof consumptie van een kritisch mitochondriale enzymcomplex,
NADH-oxidase, bij autistische kinderen was slechts een derde van die bij de controlegroep
werd gevonden.
"Een daling van 66 procent is
aanzienlijk," aldus Giulivi. "Als deze niveaus lager zijn, heb je minder
mogelijkheden om ATP (adenosine trifosfaat) te produceren die het cellulaire werk doen.
Zelfs als deze daling matig is, hoeven tekorten in de mitochondriale energie-output niet
te worden afgewezen, want zij kunnen verergeren of worden bewezen tijdens de perinatale
periode, maar lijken subklinisch in de volwassen jaren".
Een verminderde mitochondriale enzymfunctie is wijdverbreid bewezen onder de autistische
kinderen. Tachtig procent had een verlaagde NADH-oxidase activiteit lager dan de
controlegroep, terwijl 60 procent, 40 procent en 30 procent een respectievelijk lage
activiteit hadden in succinaat-oxidase, ATPase en cytochroom c oxidase. De onderzoekers
gingen verder door de oorsprong van deze gebreken te isoleren, door de activiteit van elk
van de vijf enzymcomplexen te onderzoeken die betrokken zijn bij de mitochondriale
respiratie. Complex I was de plaats met de meest voorkomende tekortkomingen, gevonden in
60 procent van de autistische proefpersonen. Het gebeurde in vijf van de zes keer in
combinatie met Complex V. Andere kinderen hadden problemen in complexen III en IV.
Niveaus van pyruvaat, de grondstof die mitochondriën omvormen in cellulaire energie,
werden ook verhoogd in het bloedplasma van autistische kinderen. Dit suggereert dat de
mitochondriën van kinderen met autisme niet in staat zijn om snel genoeg pyruvaat te
verwerken om de vraag naar energie bij te houden, wijzend op een ongewoon tekort op het
niveau van een enzym met de naam pyruvaat dehydrogenase.
Mitochondriën zijn ook de belangrijkste intracellulaire bron van vrije radicalen van
zuurstof. Vrije radicalen zijn zeer reactieve stoffen die schadelijk kunnen zijn voor
cellulaire structuren, met inbegrip van DNA. Cellen zijn in staat de oxidatieve schade te
herstellen tot het normale niveau. Giulivi en haar collega's vonden dat waterstofperoxide
niveaus in autistische kinderen tweemaal zo hoog zijn als bij normale kinderen. Als gevolg
daarvan werden de cellen van kinderen met autisme blootgesteld aan hogere oxidatieve
stress.
Mitochondriën reageren vaak op oxidatieve stress door het eigen DNA te kopiëren. Deze
strategie zorgt ervoor dat sommige normale genen aanwezig zijn, zelfs als anderen zijn
aangetast door oxidatie. De onderzoekers vonden een hoger aantal mtDNA kopieën in de
lymfocyten van de helft van de kinderen met autisme. Deze kinderen waren drager van een
even hoog aantal mtDNA gelegen in hun granulocyten, een ander type van een immuuncel,
waaruit blijkt dat deze effecten niet beperkt waren tot een specifiek celtype. Twee van de
vijf kinderen had ook deleties (afwezigheid van de erfelijke informatie voor een of meer
aminozuren) in hun mtDNA genen, terwijl geen van de kinderen in de controlegroep deze
deleties vertoonde.
Samen betekenen de verschillende afwijkingen, gebreken en het niveau van een storing
gemeten in de mitochondriën van autistische kinderen dat oxidatieve stress in deze
organellen (verzamelnaam voor structuren in de cel m.n. mitochondriën) het begin van
autisme kan beïnvloeden.
"De diverse disfuncties die we gemeten hebben zijn waarschijnlijk nog extremer in de
hersencellen, die uitsluitend berusten op de mitochondriën voor hun energie", zegt
Isaac Pesach, directeur van het Centrum voor Kinderen en Omgevingsziekten en
Ziektepreventie, een UC Davis MIND Instituut onderzoeker en hoogleraar moleculaire
biowetenschappen aan de UC Davis School voor Diergeneeskunde.
Giulivi waarschuwt dat deze bevindingen
niet een oorzaak aangeven voor autisme. "We hebben een momentopname van
mitochondriaal disfunctioneren wanneer de kinderen 2 tot 5 jaar oud zijn. Of dit gebeurd
voordat ze werden geboren of daarna kan deze studie ons niet vertellen, 'zei ze.
"Echter, het onderzoek bevordert op verschillende fronten het begrip van autisme en
kan, indien herhaald, worden gebruikt om artsen sneller een diagnose te laten
stellen."
"Kinderartsen moeten zich bewust zijn
van deze kwestie, zodat zij de juiste vragen kunnen stellen om te bepalen of kinderen met
autisme gezichts- of gehoorproblemen of myopathieën (spieraandoeningen) hebben,
"aldus Giulivi. Intolerantie in de vorm van spierkrampen tijdens intensieve
lichamelijke activiteit is een van de kenmerken van de mitochondriale myopathieën.
De chemische vingerafdrukken van mitochondriaal disfunctioneren, kan ook een potentieel
diagnostisch hulpmiddel zijn. Giulivi en collega's onderzoeken nu het mitochondriaal DNA
van hun proefpersonen op een dieper niveau om meer precieze verschillen tussen autistische
en niet-autistische kinderen te bepalen.
"Als we een soort van bloedmarker vinden dat consistent is met en uniek voor kinderen
met autisme, dan kunnen we misschien de manier veranderen waarop we deze moeilijk te
beoordelen conditie kunnen diagnosticeren," zegt ze.
Het onderzoek helpt ook de zoektocht naar de oorsprong van autisme te verfijnen.
"De echte uitdaging nu is te proberen om de rol van mitochondriaal disfunctioneren
bij kinderen met autisme te begrijpen, 'zegt Pesach. "Bijvoorbeeld veel
omgevingsstressoren kunnen mitochondriale schade veroorzaken. Afhankelijk van wanneer een
kind was blootgesteld, in de moeder of als pasgeborene, en hoe ernstig de blootstelling
was, kan het aantal symptomen van autisme verklaren.
"Dit belangrijke verkennende onderzoek toont op een rigoureuze manier een dringende
hypothese aan tussen het mogelijke mitochondriaal disfunctioneren en autisme", aldus
Cindy Lawler, programmadirecteur van het National Wetenschappelijk Instituut voor
Omgevingsziekten (NIEHS), dat voorzag in de financiering van dit onderzoek.
"Aanvullend onderzoek op dit gebied zou uiteindelijk kunnen leiden tot preventie of
interventie inspanningen voor deze ernstige ontwikkelingsstoornis."
###
Mede onderzoeksauteurs zijn Yi-Fan Zhang, Alicja Omanska-Klusek, Catherine Ross-Inta,
Sarah Wong, Irva Hertz-Picciotto en Flora Tassone of UC Davis.
Financiële fondsen voor deze studie zijn gegeven door: UC Davis MIND Institute Pilot
Research Grant, the National Institute of Environmental Health Sciences (NIEHS), the U.S.
Environmental Protection Agency and Autism Speaks, including an Environmental Innovator
Award from Autism Speaks.
The UC Davis MIND Institute in Sacramento, CA, werd opgericht in 1998 als een uniek
interdisciplinair onderzoekscentrum waar ouders, Publieke figuren, onderzoekers, artsen en
vrijwilligers samenwerken aan een gemeenschappelijk doel: het onderzoeken van oorzaken,
behandelingen en het voorkomen van eventuele ziektes en genezing van neurologische
aandoeningen. Het instituut heeft grote onderzoeksinspanningen m.b.t. autisme, Gilles de
la Tourette syndroom, fragiele X syndroom, chromosoom 22q11.2 -deletiesyndroom en ADHD.
Meer informatie over het instituut inclusief eerdere presentaties is verkrijgbaar via
http://mindinstitute.ucdavis.edu/.
University of California - Davis Health System
Pauline Laumans
Onderzoekers vinden link tussen
suiker, diabetes en agressie
Volgens een nieuw onderzoek is een lepel
vol suiker genoeg om een driftbui voor een korte tijd te beteugelen.
In een studie werd vastgesteld dat mensen
die een glas gezoete suiker limonade drinken minder
agressief reageren naar een vreemdeling dan mensen die een drankje dronken met een suiker
vervanger. Onderzoekers zijn ervan overtuigd dat dit allemaal te maken heeft met glucose,
een
simpele vorm van suiker die gevonden wordt in de bloedbaan die de hersens voorziet van
energie
Voor het voorkomen van agressieve impulsen
is zelf beheersing nodig. Zelfbeheersing kost heel veel
energie. Glucose zorgt voor die energie in de hersens zegt Brad Bushman, mede auteur van
de
studie en professor in de communicatie en psychologie.
Het drinken van gezoete limonade hielp in
het beschikbaar stellen van korte termijn energie welke
nodig is voor het voorkomen van agressief gedrag jegens anderen. De conclusie is meer dan
een
medische curiositeit. In twee gepubliceerde onderzoeken deden hij en zijn collega's
verschillende
studies waarin aangetoond werd dat mensen die moeite hebben met metaboliseren van glucose
of die glucose gebruiken in hun lichamen meer signalen van agressie vertonen en minder
bereidheid tot vergeving.
Het probleem is dat het aantal mensen die
moeite hebben met het metaboliseren van glucose. vooral
diegene met diabetes, snel toenemen.Het aantal is tussen 1980 en 2008 gestegen van 5.6
miljoen
tot 18,1 miljoen.
Diabetes kan niet alleen jezelf schaden
maar het is ook slecht voor de gemeenschap. Een gezonde metabolisering van glucose kan
bijdragen aan een vredige maatschappij waarin mensen meer energie
hebben voor zelfbeheersing. Bushman voerde de limonade studie uit met C. Nathan Dewall en
Timothy Deckman van de Universiteit van Kentucky en Matthew Gailllot van SUNY-Albany.
De resultaten worden online gepubliceerd in het "journal Aggressive Behavior" en
zal in de
volgende gedrukte editie worden opgenomen.
Eric van Staalduinen
Gehoorverlies en foliumzuur bij
ouderen
Gehoorverlies als gevolg van het klimmen
van de jaren is een van de vier meest voorkomende chronische aandoeningen bij ouderen.
Volgens een nieuw onderzoek, gepubliceerd in het Amerikaanse tijdschrift Otolaryngology
Head and Neck Surgery (december 2010), kan deze
aandoening in verband worden gebracht met lage foliumzuurwaarden.
Gehoorverlies op oudere leeftijd is een
groot wereldwijd gezondheidsprobleem. Alleen al in de Verenigde Staten hebben zon 28
miljoen mensen tussen 60 en 74 jaar met deze aandoening te maken. Ondanks dat dit een
veelvoorkomende aandoening is, is de biologische oorzaak hiervan nog onbekend. De
bevindingen uit het onderzoek tonen in elk geval aan dat lage foliumzuurwaarden bij oudere
mensen gehoorverlies veroorzaakt, en dan vooral van de hogere frequenties.
Uit het onderzoek blijkt dat
gehoorverlies als gevolg van ouder worden in verband kan worden gebracht met een
verminderde aanwezigheid van essentiële sporenelementen in het lichaam. De rol die
foliumzuur in de celstofwisseling en het zenuw- en vaatstelsel speelt, is belangrijk voor
het goed functioneren van
het gehoor, zegt onderzoeker en auteur van het rapport Akeem Olawale Lasisi.
Gedurende het onderzoek werden face-to-face
interviews afgenomen bij 126 Nigeriaanse mannen en vrouwen ouder dan zestig, die na
onderzoek door artsen - voor zover bekend - vrij waren van medische aandoeningen. Er zijn
geen personen in het onderzoek opgenomen die te maken hadden (gehad) met
diabetes, hartaanvallen, beroertes, verhoogde bloeddruk, gehoorziekten, oorontstekingen,
ooroperaties of blootstelling aan hard geluid of aan medicijnen die slechthorendheid
veroorzaken, zoals aminoglycosiden, antibiotica en middelen die urine-afscheiding
bevorderen.
Vooral bevolkingsgroepen die weinig
medische zorg ontvangen, zoals de onderzochte groep Nigerianen, krijgen vaak te weinig
vitaminen binnen. Volgens de onderzoekers is vervolgonderzoek nodig naar de rol van
vitaminen bij auditieve functies, met name in ontwikkelingslanden waar ondervoeding
heerst.
Annelies
Overgewicht? factoren die gewicht
in de schaal leggen
Dat je dik wordt door teveel en verkeerd
eten, weet iedereen. En te weinig beweging doet ons gewicht ook geen goed, beweging kost
immers energie. Als je regelmatig de sportschool bezoekt en daar spieropbouwende
oefeningen doet, verbruik je meer energie; zelfs als je stilzit, gebruik je dan méér
energie dan iemand die weinig spiermassa heeft. Maar ja, dat uitsloven in de sportschool
vindt niet iedereen leuk, toch? Er zijn nog wat minder bekende zaken aangaande
overgewicht, ik noem er een paar.
Vervuiling. Onze leefomgeving wordt steeds
meer vervuild met giftige stoffen. Alleen al de chemische troep die we via onze voeding
binnenkrijgen: geur-, smaak- en kleurstoffen, allerlei toevoegingen zoals
broodverbeteraars en conserveringsmiddelen; de bestrijdingsmiddelen die bij groente- en
fruitteelt gebruikt worden; chemische suikervervangers, zoals aspartaam. Verder:
medicijnen zoals anti-depressiva en bloeddrukverlagers maken ons ook dik.
We ademen verder het nodige giftige in, denk aan vlamvertragers in vloerbedekking en
matrassen, weekmakers en hardmakers (BPA) in plastic, chemische verbindingen in
schoonmaakmiddelen en verf. De lijst is veel langer, maar u vat 'm vast al.
Hoezo worden we daar dan dik van? Wanneer deze giftige stoffen niet (meer) door het
lichaam uitgescheiden kunnen worden, worden ze opgeslagen in ons vetweefsel. Overdadige
vetkussens zouden dus wel eens een noodgreep van het lichaam kunnen zijn om overtollig
chemisch afval te kunnen lozen. Snel afvallen is dan ook niet aan te raden: er komen dan
snel veel gifstoffen vrij in de bloedbaan die organen ziek kunnen maken.
Waar denk je nog meer niet aan bij overgewicht. Het weer. Hè? Ja, onder invloed van
zonlicht wordt een stofje in ons lichaam gevormd, genaamd leptine. Leptine remt de
eetlust. Als er weinig zon is, in de winter, wordt er meer van een ander stofje gevormd,
ghreline. Daar krijg je eetlust van. U voelt 'm al ;-) : door de natte, relatief koude
zomers van de laatste jaren, maakt u meer van dat vermaledijde ghreline aan en wilt u ook
in de zomer stevige kost, in plaats van de lichte zomersalades die lekker zijn bij een
hittegolf.
Nog meer dikmakers: Ons lichaam hoeft ons bijna niet meer op te warmen of juist af te
koelen. Huis, auto, winkel en kantoor worden allemaal op een aangename temperatuur
gehouden door verwarming en airconditioning.
En: winkelen doen we steeds vaker via internet, relaxed op een stoel gezeten, terwijl we
voorheen úren door de stad sjouwden. Verder slapen we te weinig - gemiddeld 7 uur,
50 jaar geleden was dat gemiddeld 9; oververmoeidheid laat ons naar eten, en dan liefst
dikmakende koolhydraten, grijpen. Ons leefmilieu is de afgelopen 150 jaar drastisch
veranderd maar ons lichaam kan de veranderingen nauwelijks bijbenen.
Als voor u dus geldt: "ik kan gewoon niet van de lekkere dingen afblijven", weet
u nu dat u daar niet zelf "schuldig" aan bent. Een "licht"puntje in
"zware" tijden.... ;-)